hi-18

Vier cases, vier zoektochten


We moeten ons meer gaan verdiepen in onze huurders. Maar hoe doen we dat? En wat komen we dan zoal tegen? Tijdens het jaarcongres van De Vernieuwde Stad staan vier ‘levenskaarten’ van huurders centraal. De vraag die daarbij hoort: hoe kunnen we de levens van deze huurders kwalitatief verbeteren?  

DVS-PostersDEF.indd

Wij hebben haar niet in het vizier’


De Antilliaanse Elisa Ramos is 44 jaar. Ze heeft een traumatisch verleden en woont in een pand dat de corporatie verhuurt tot het kan worden gesloopt. Ze werkt niet, volgt therapie bij de GGZ en krijgt hulp bij haar financiën. Wat kunnen corporaties doen aan haar situatie? En wie hebben ze daarbij nodig? Een tafelgesprek in zeven quotes.

‘Ze heeft een rotleven gehad. Dat leidt geen twijfel. Maar als we vanuit de corporatie kijken… Ze betaalt haar huur netjes. Wij hebben haar niet in het vizier.’

Lilian Klinkenberg, directeur Woonbron Delfshaven
‘Als je mij vraagt wie of wat hier kan helpen, dan zeg ik: dat is Elisa zelf. Alleen krijgt ze de kans niet haar verantwoordelijkheid te nemen. En voelt ze de urgentie niet. Als je spreekt over het vinden van een ingang… De ingang is wat jij een probleem vindt. Daarmee ga je aan de slag.’

Saskia Geurtz, directeur A&O Metalektro
‘Ze is heel negatief over zichzelf. Maar er zijn ook positieve aanknopingspunten: ze heeft een opleiding. Ze is niet ziek. Ze zou kunnen werken.’

Henk Voerman, manager Wonen bij Openbaar Belang
‘Je weet dat er een crisis aankomt. Die woning gaat worden gesloopt. Normaal zeg je: uw woning wordt gesloopt, wij hebben een alternatief. Als je het gesprek iets langer zou voeren, wordt de problematiek duidelijk. Dat is een kans om vrienden te informeren.’

Egbert de Vries, directeur Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties
‘Wíj zouden haar in beeld moeten hebben. Ze zou in elk geval met enige regelmaat bij de sociale dienst een gesprek moeten hebben. In dat gesprek kan je zoeken naar wat ze kan. En dan is structuur geven belangrijk. Daarbij zoeken wij dan samen met haar de vrienden die daarbij nodig zijn.’

Jan Martin van Rees, wethouder gemeente Losser
‘Kennis en werk zijn twee heel belangrijke pijlers om verder te komen. Deze mevrouw heeft een opleiding. Ze is niet arbeidsongeschikt. Ze kan werken. De vraag die je haar zou moeten stellen is: ‘Ben je bereid die verantwoordelijkheid te nemen’. En wie stelt die vraag?’

Arjan Schakenbos, directeur-bestuurder Vestia
‘Bij ons geldt: een gezin, een plan, een regisseur. Er moeten vooral niet te veel mensen zijn die zich met deze vrouw bemoeien. Hier hoeft de woningcorporatie helemaal niet aan de keukentafel te komen. Zij hebben een rol in vroeg-signalering en bij escalatie.’

Patrick van Lunteren, wethouder van Jeugd, Wonen en Wijken in Breda
‘Het uitgangspunt “Ken je huurder” is hartstikke goed. Maar als ik kijk naar waar wij staan, dan zijn dit nog niet de vragen die wij stellen als wij aankloppen. We komen niet toe aan de vraag achter de vraag. Wij gaan voor reparatie.’

Bert Wijbenga voorzitter Raad van Bestuur Woonbron
DVS-PostersDEF.indd

Van systeemdenken naar leefwereld


Door de ogen van de huurder kijken. Hoe gaat dat? Vijf vertegenwoordigers van woningcorporaties en één van een huurdersbelangenvereniging gaan het proberen, rond de casus van huurder Dewi Utondo (58 jaar).

“Hoe kom je als corporatie deze mevrouw eigenlijk tegen?” Om deze vraag, geformuleerd door commissaris Sander van Bodegraven van Volkshuisvesting Arnhem, draait het eigenlijk bij de casus van Dewi. Zij heeft allerlei problemen, waarin ze blijft hangen vanuit een slachtofferrol, waardoor ze geen verantwoordelijkheid durft te nemen, luidt de analyse aan tafel. Ofwel: ‘Een tuimelaar die telkens in de problemen raakt, maar zichzelf ook wel optrekt’. Ze betaalt de huur echter wel, dus als wanbetaler komt ze niet bovendrijven. En ze veroorzaakt geen overlast, dus een wijkteam merkt haar ook niet op. En de sociale dienst heeft blijkbaar ook niet scherp gelet op haar sollicitatieplicht, dus is ze ook niet aangemeld voor activering. En hoewel Dewi zichzelf een aantal keer heeft afgevraagd of ze hulp moest hebben, heeft ze die nooit aangevraagd. Via de formele systemen bleef zij zo onder de radar.

Aanknopingspunten

Toch, wanneer de zes gesprekspartners zich meer in haar levensverhaal verdiepen, zien ze momenten waar signalen opgepikt hadden kunnen worden. “Haar kind loopt om elf uur ’s avonds nog  buiten. Je kunt zeggen dat dit in haar cultuur normaal is, maar een kind moet vroeg op en heeft voldoende slaap nodig”, geeft Willy de Mooij van Vestia aan. “En de verhuurmakelaar had destijds moeten signaleren dat ze betalingsachterstanden had.” “De sociale dienst had haar kunnen activeren, wat ze niet gedaan heeft”, stelt Eddo Rats, directeur van De Alliantie Amsterdam.

Van het denken vanuit de instellingen, verplaatsen de tafelgenoten zich steeds meer in het leven van de huurster, zeker na het lezen van extra informatie over Dewi. “Na de mantelzorg vroeg ze weer een uitkering aan”, merkt Van Bodegraven op. “Dit had voor de sociale dienst aanknopingspunt moeten zijn om te vragen of ze daar niet haar werk van zou willen maken.”

Netwerk kennen

De systemen falen, constateert John van der Knaap, programmamanager bij Havensteder. “We zijn kennelijk niet in staat om te bedenken hoe het anders kan.” We moeten dus buiten de normale systemen komen, en buiten ons eigen domein, luidt de conclusie. “Met meer informatie kunnen we ook makkelijker prioriteren”, meent Erik Langen, projectmanager bij Sité. “Het wonen is in de basis geregeld, nu eerst de zorg.”

“Is dat zo?”, onderbreekt Van Bodegraven. “Moeten we dat niet aan haar zelf vragen? En moet de corporatie wel het voortouw nemen? Of beter iemand uit de sociaal-maatschappelijke hoek, die de juiste vraag weet te stellen?” “Maar niet iemand van de sociale dienst, want dan is ze bang haar uitkering kwijt te raken”, vult Van der Knaap aan. Rats: “We moeten ook ons netwerk leren kennen, zodat we weten bij wie je terecht kunt voor iets.”

Hoe krijgen we Alicia op de rit?


De setting: een tafel ‘deskundigen’. De casus: het leven van Alicia Eerwaard (35 jaar), huurder van een corporatie. De opdracht: wat kunnen we doen om haar weer op de rit te krijgen? En wie is er dan verantwoordelijk voor welk deel? Verslag van een zoektocht, samengevat op film in nog geen twee minuten.

DVS-PostersDEF.indd

‘Is ingrijpen geen betutteling?’


Hoe kan het leven van Nadira Bouazati (52 jaar) kwalitatief een impuls krijgen? En wie moet er dan wat doen? De belangrijkste inzichten in twee stappen.

Ronde 1

Oplossingen lijken voorhanden


Nadira Bouazati is een weduwe van 52 jaar die alleen woont met haar volwassen zoon van 23 jaar. Haar ouders zijn van Marokkaanse afkomst, zij is opgegroeid in Rotterdam. Ze heeft een mbo-opleiding gedaan waarin weinig werk was. Uiteindelijk is ze aan de slag gegaan als administratief medewerker. Ze heeft altijd gewerkt, ook na het overlijden van haar man. Ze woonde eerder in een sloopwoning en ze heeft er een betere, maar ook duurdere huurwoning voor teruggekregen. Op zich woont ze daar prima, maar in haar woning heeft ze last van zilvervisjes, in de buurt ligt veel zwerfafval en ze baalt van de hoge huur. Ze heeft bovendien vaak pijn aan haar handen en is daarnaast mantelzorger van haar vader.

Hoe kunnen instanties het leven van Nadira verbeteren? Deelnemers aan de discussie komen met de volgende suggesties:

• Laat haar zoon een bijdrage leveren aan de woonlasten.
• Wijkteams kunnen helpen bij de Wmo.
• Ze moet met haar medebewoners om de tafel over de aanpak van zwerfafval. Een leefbaarheidsmedewerker van de corporatie kan ondersteunen.
• Haar werkgever moet helpen met haar loopbaanontwikkeling.
• Een budgetcoach kan meekijken naar een alternatieve woning.
• Je zou een medisch ‘maatje’ kunnen inzetten voor hulp bij haar ziekte.

Ronde 2

Nieuw licht op de zaak


In de tweede ronde krijgen de deelnemers inzicht in hoe ‘lange systemen’ inwerken op het leven van Nadira. In een zogenaamde ‘levenskaart’, ontwikkeld door De Argumentenfabriek, zijn de belangrijke gebeurtenissen in het leven van Nadira uitgesplitst in zes domeinen zoals wonen, zorg, onderwijs en pensioen.

Deze informatie werpt nieuw licht op de zaak. Dankzij deze kaart wordt namelijk duidelijk dat er op dit moment eigenlijk geen wezenlijk probleem is. Een deelnemer: ”Het enige dat je wilt is dat ze niet afzakt, dat ze aan de bovenkant blijft. Maar verder is Nadira zelfstandig en is ze slim genoeg om de weg naar hulp te vinden.”

En, misschien nog wel een belangrijker vraag die hieraan ten grondslag ligt: moeten corporaties in haar geval wel ingrijpen? Ze heeft geen schulden, betaalt haar huur op tijd en werkt gewoon. Zo iemand blijft dus lang onder de radar. “Wanneer iemand niet om hulp vraagt, is ingrijpen toch betutteling?”, stelt een deelnemer aan de discussie.

Conclusie: er liggen veel kansen voor Nadira, maar die moet zij vooral zelf grijpen. Hier ligt dus geen eerste taak voor een corporatie.

Scroll to Top