Op weg naar verbinding: 4 obstakels

Landelijk kwartiermaker René Peeters is gevraagd  om namens de samenwerkende landelijke partijen op te halen wat de regio’s nodig hebben om te zorgen voor een naadloze verbinding tussen onderwijs en jeugdhulp. Waar loop jij tegenaan als je de verbinding tussen onderwijs en jeugdhulp wilt realiseren? Vier obstakels.

  1. Ouders worden te veel lastig gevallen met de organisatie
    Ouders willen een oplossing voor hun kind. In de praktijk krijgen ze echter te maken met allerlei partijen rond de tafel die maar met één vraag bezig zijn: wie gaat dat betalen? Die discussie moet je niet voeren in de nabijheid van ouders, maar is meer iets voor een back-office. De ouders geven hun hulpvraag én hun eigen ideeën voor een oplossing door, de achterwacht komt met een voorstel. Zo organiseer je de zorg zonder dat ouders er last van hebben.

  2. Er zijn te veel tempoverschillen
    Vaak is er wel een gemeenschappelijk doel, maar zijn de routes ernaartoe niet op elkaar afgestemd. Iedere organisatie heeft haar eigen tempo. Zo raak je allemaal op een andere plek in het traject verzeild en zie je elkaar niet meer. Deze ‘asynchronisatie’ leidt af van het gezamenlijke doel. Je bewust worden van die tempoverschillen en elkaars planning weten is al een begin van een oplossing.

  3. De grootste barrière is ons eigen hoofd
    Het grootste obstakel zit in ons eigen hoofd: we denken niet vanuit wat kan, maar kijken eerst naar de regels. Voordat we aan een oplossing werken klinkt het ‘ja, maar’ en ‘dat kan helemaal niet’. We moeten veel minder denken vanuit die regels en veel meer vanuit het kind.

  4. We wijzen te veel naar elkaar
    Organisaties wijzen te veel naar elkaar. Terwijl we bondgenoten zouden moeten zijn is er geen wij-gevoel. We doen allemaal ons eigen ding, terwijl we wel graag voorschrijven wat de ander zou moeten doen. Oplossing: versterk het wij-gevoel. Bij een wedstrijd van Oranje kan het toch ook?
Mirjam van Oers, directeur Passend Onderwijs SWV VO 30 06:

‘Ik hoop op een vonkje’

“Ik kijk met smart uit naar de Kamerbrief van de ministers Slob en De Jonge. Ik hoop echt dat de brief randvoorwaarden biedt om betere samenwerking te bewerkstelligen tussen gemeente en SWV. Ik hoop dat er een soort vonkje komt, waardoor die samenwerking soepeler gaat lopen. Het obstakel van de asynchroniteit is zeer herkenbaar: onze tempo’s verschillen. Ik verwacht niet dat het lukt om alle processen op elkaar af te stemmen, maar ik zou wel blij zijn met iemand die de regie heeft. Iemand met een brede blik die ziet waar al die hardwerkende mensen mee bezig zijn. Als je zelf aan het rennen bent, heb je dat overall beeld niet.”