In het sociaal domein

WELKOM…

Congres Doen Wat Werkt 10 november 2020
Eindhoven/online

Een terugblik op het congres ‘Doen wat werkt in het sociaal domein: leren van praktijk­voorbeelden’.

Videoverslag bijeenkomst

Praktijkvoorbeelden

Buurtzorg Jong, Jongerenwerk en Buurtteam in de praktijk
Bekijk de video
Young Leaders: positieve rolmodellen in kwetsbare wijken
Bekijk de video
Werkplaats Jeugdreclassering 2.0. Op weg naar succes en herstel
Bekijk de video
Relatie APK: preventief werken om complexe scheidingen te voorkomen
Bekijk de video
Welzijn op Recept als brug tussen zorg en welzijn
Bekijk de video
Perspectief op een stabiele toekomst voor jongeren met schulden
Bekijk de video
De veranderopgave inburgering: TaalDoen! en brede intakes voor vergunninghouders
Bekijk de video
Met de Forsa! aanpak werken aan re-integratie van LVB-jongeren na detentie
Bekijk de video
Sociaal werk loont, maar hoe meet je het (besparend) effect?
Bekijk de video
20 steden, één gedachte: de kracht van coöperatief scharrel­ondernemen
Bekijk de video
Kunst met impact: met dans eenzaamheid verminderen en gezond­heid verbeteren
Bekijk de video
Join us, een preventieve aanpak van eenzaamheid bij jongeren
Bekijk de video
De Rotterdamse route naar een gezonde jeugd met Lekker Fit!
Bekijk de video
Samen met ouders en jeugdigen beslissen met de GIZ-methodiek
Bekijk de video
Nu Niet Zwanger: cliënten nemen de regie over hun kinderwens
Bekijk de video
De toegankelijkheid van het sociaal domein voor mensen met een licht verstandelijke beperking
Lees meer
Je uitvoeringspraktijk verbeteren door outcomegericht te werken
Lees meer
Ouderen koppelen aan studenten voor zorg én gezelschap
Bekijk de video
Vroegsignalering schulden landt in Nederland
Bekijk de video
Wijkprogrammering Rotterdam: een samen­hangend preven­tief jeugdbeleid in de praktijk
Lees verder
De preventieve kracht van jongerenwerk
Bekijk de video

‘Doen wat werkt in het sociaal domein - leren van praktijkvoorbeelden’ is een unieke samenwerking tussen Divosa, ZonMw, Sociaal Werk Nederland, VNG en Movisie.

Video-verslag

INTERVIEW - Driegesprek

Hoe benut je kennis beter in het sociaal domein?

Met het jaar komt er meer kennis beschikbaar die het sociaal domein kan versterken. Hoe kan daar beter gebruik van worden gemaakt? Bestuurders van drie bepalende spelers – Movisie, VNG en ZonMw – gaan daarover volgende maand in gesprek op een congres. Voor Sociale Vraagstukken namen ze een voorschot. ‘Het is ook een kwestie van tijd, en die wordt niet altijd gegund.’

‘Doen wat werkt’ is al een aantal jaren het credo in het sociaal domein. Oftewel, zet bij de aanpak van sociale vraagstukken de best beschikbare kennis in. Maak bij de aanpak van dakloosheid bijvoorbeeld gebruik van de jarenlange expertise van Housing first, of laat huisartsen in bepaalde gevallen een ‘welzijn op recept’ voorschrijven aan mensen met psychosociale problemen. Toch klinkt met regelmaat de verzuchting dat zulke kennis nog veel te weinig wordt gebruikt.

Klopt het dat professionals en beleidsmakers in het sociaal domein onvoldoende gebruik maken van de beschikbare kennis?

Veronique Timmerhuis (ZonMw)

Veronique Timmerhuis (ZonMw): ‘Ja en nee. Het delen van kennis kan altijd meer en beter, maar het is een ingewikkelde opgave. Aan de ene kant omdat het veld heel breed is; er werken ongelofelijk veel professionals aan verschillende vraagstukken en die moeten allemaal weten welke kennis beschikbaar is en hoe zij deze kunnen benutten. Aan de andere kant gaat het in het sociaal domein vaak om situaties waarin verschillende problematieken tegelijk spelen. Dat betekent dat de meeste vraagstukken raken aan meerdere disciplines. Het is dus niet zo vanzelfsprekend dat kennis goed stroomt, maar er zijn gelukkig ook veel voorbeelden waarin dat wel lukt. Het is mooi dat die op het congres op 10 november gedeeld worden.’

Ali Rabarison (VNG): ‘In mijn ogen is er zeker voldoende kennis beschikbaar, er zijn ontzettend veel rapporten over allerlei maatschappelijke vraagstukken. Maar als we zeggen dat professionals en beleidsmakers hier onvoldoende gebruik van maken, leggen we de verantwoordelijkheid teveel bij hen. De beschikbare kennis zou meer gebruikt kunnen worden als zij nog toegankelijker is en als er meer tijd is voor kennisvergaring. Aan de toegankelijkheid wordt gewerkt in goede initiatieven zoals de Werkplaatsen Sociaal Domein, waar wetenschap en praktijk bij elkaar komen. De tijd wordt echter niet altijd gegund. Vanuit de maatschappij, de politiek en de media, komt steeds meer druk om snel te reageren en met oplossingen te komen. Er is te weinig ruimte voor de gemeente en professionals om zich te verdiepen in wat precies speelt en nodig is.’

Janny Bakker, herken je iets van deze verklaringen?

Janny Bakker-Klein (Movisie)

Janny Bakker-Klein (Movisie): ‘Ik herken zeker dat er al veel kennis is. Soms verschijnen er zelfs nieuwe rapporten over problemen waar we al een analyse over hebben. De vraag: “Wat weten we al?” Zou eerder en vaker gesteld moeten worden. Dat zou veel tijd schelen.’

‘Om de beschikbare kennis toegankelijker te maken is het belangrijk om in een vroeg stadium met de gebruikers van deze kennis om tafel te gaan. Wat ik daar een mooi voorbeeld van vind, is hoe de VNG samen met cliëntenorganisaties de toegang tot voorzieningen in het sociaal domein probeert te verbeteren.’

Rabarison: ‘Maar toch hè, als VNG, Movisie en ZonMw voeren we al gesprekken over hoe we nu onderzoeken op kunnen zetten die al dat geld waard zijn. Hoe we tot nieuwe en waardevolle inzichten kunnen komen. Als ik dan het volgende rapport over het thema “wijkaanpak” zie langskomen, merk ik dat ik mijn hart vasthoud. Dan denk ik: Zal dit stuk echt vernieuwend zijn?’

Timmerhuis: ‘Een aantal thema’s komt inderdaad steeds terug. Veel van de thema’s zijn nooit ‘klaar’, maar vergen voortdurend aandacht, onder andere omdat de omstandigheden telkens net anders zijn en er steeds nieuwe mensen mee aan de slag gaan. Die zullen de lessen in hun specifieke context eigen proberen te maken en te actualiseren.’

Ali Rabarison (VNG)

Rabarison: ‘Maar vergroten we de kennis over deze belangrijke thema’s dan echt? Gaan deze professionals dan daadwerkelijk op de schouders van hun voorgangers staan?’

Bakker-Klein: ‘In mijn ogen is dat wel steeds meer het geval. Nu wordt vaak nog gedacht dat gemeenten het moeten oplossen als mensen een probleem hebben. Dat is denken vanuit een medisch model. Maar in het gewone dagelijks leven kunnen mensen het beste zichzelf helpen. De gemeente kan vooral ondersteunen in het wegnemen van belemmeringen hiervoor. Dat besef dringt steeds meer door. Sommige gemeenten kijken al hoe zij hun geldstromen kunnen verleggen van hulpverleners naar de mensen zelf. Eigenlijk zou de kennis ook meer van hen moeten komen. Van de betrokken burgers.’

Rabarison: ‘Dit gaat over het versterken van de voorkant, van de sociale basis. Wetenschappers en onderzoekers zijn het erover eens dat hier meer in geïnvesteerd moet worden, maar het lukt de politiek en bestuurders nog niet om die draai te maken. Hoe kan de goede kennis hierin helpen? Kunnen zij dat zetje geven om knopen door te hakken? Bijvoorbeeld in de discussie over de jeugdzorg en het huidige systeem waarin uiteenlopende belangen en economische prikkels een rol spelen?’

Bakker-Klein: ‘We weten dat residentiële jeugdzorg dramatisch is voor alle kinderen die hierin terecht komen. In Engeland hebben ze het al afgeschaft! Tegelijkertijd zijn we als kennisinstellingen onderdeel van het huidige systeem dat niet zo gemakkelijk te veranderen is. We kunnen vanuit kennis wel meer agenderen, maar er is ook geld nodig voor een tussenfase waarin we instellingen met beschikbare kennis kunnen helpen andere dingen te gaan doen.’

Timmerhuis: ‘Het versterken van de sociale basis en hoe belangrijk dit is, is een van de grote ontwikkelingslessen. Hoe doe je dat? Er is best veel kennis over hoe hier, ook binnen de bestaande systemen, aan gewerkt kan worden. Het maken van de slag naar onderwijs is een ongelofelijk belangrijk onderdeel hierin. Op de opleidingen op het hbo en mbo moeten studenten al gevoed worden met de nieuwste inzichten, zodat ze met een rijke bagage aan de slag gaan in het sociaal domein. Daarnaast is het belangrijk om degenen die al werken met ‘lessons learned’ te voeden. Hieraan werken we vanuit ZonMw, op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in het programma Vakkundig aan het werk.’

Denken jullie dat er sprake is van een kloof tussen wetenschap en praktijk? Dat professionals over wetenschappers denken: Hoezo ga jij mij vertellen wat ik moet doen?

Bakker-Klein: ‘Ik denk dat die kloof steeds kleiner wordt, onderzoekers en wetenschappers werken steeds vaker samen met de praktijk. Bij Movisie werken we bijvoorbeeld samen met associate members, mensen uit de praktijk die onze agenda mede bepalen.’

Rabarison: ‘Het kan ook juist interessant zijn om te kijken waarom iets niet lukt. Komt het door ambtelijke of institutionele belemmeringen? Welke democratische waarden en menselijke waarden liggen hierachter? En welke waarden vinden we belangrijker? Wat me wel opvalt is dat het sociale domein, veel meer dan het fysieke domein, wiebelt op politieke agenda’s. Zijn er recente wetenschappelijke inzichten die niet betwist worden?’

Timmerhuis: ‘In het sociaal domein is nou eenmaal minder harde kennis beschikbaar. Voor een brug kun je berekenen of ie sterk genoeg is, voor een aanpak op het gebied van schulden niet. Er zijn wel inzichten over onderdelen van dit probleem die niet betwist worden. Bijvoorbeeld het feit dat mensen met schulden zoveel stress ervaren en zo’n vol hoofd hebben, dat zij hierdoor niet toekomen of openstaan voor verstandige keuzes. Dat is uit allerlei onderzoek heel duidelijk geworden. Daarom moeten eerst de schulden aangepakt worden en dan pas kunnen oplossingen voor andere zaken worden gezocht.’

Bakker-Klein: ‘Onder veel sociale problematiek ligt een groter, systeemvraagstuk: Hoe kunnen we bijvoorbeeld de arbeidsmarkt zo inrichten dat iedereen een baan heeft? Dat is in de basis een politieke discussie, maar vanuit kennis kunnen we alternatieve manieren aandragen die politici kunnen laten zien hoe het anders kan. Met pilots, kunnen we een verandering op gang brengen. We kunnen iets anders naast de bestaande systemen zetten.

‘Een mooi voorbeeld hiervan vind ik de wijze waarop de gemeente Utrecht mensen met multi-problematiek benaderde. Daar is niet gelijk de hele organisatie op de schop gegaan, maar zijn jaarlijks honderd casussen vanuit een integrale manier van werken aangepakt. Nu wordt op ambtelijk niveau de vraag gesteld: Waarom hanteren we deze aanpak niet voor alle mensen?’

Timmerhuis: ‘Ja, dat is een mooie aanvulling. Het congres op 10 november gaat straks over “Wat werkt?”, maar een belangrijk deel van kennis is proceskennis: Niet alleen wat werkt? Maar ook: Hoe laat je het werken? Hoe neem je alle partijen mee die nodig zijn om een omslag maken?’

Bovenstaand interview is van Evelien Vos, redacteur van Sociale Vraagstukken, en met toestemming van Sociale Vraagstukken overgenomen.

3 x Trends in het sociaal domein

‘Soms voetbal je mee, soms coach je’

Opnieuw organiseren

“De coronacrisis is te zien als een groot veldexperiment: naast de grimmigheid biedt het ook nieuwe mogelijkheden, doordat je dingen anders, beter gaat organiseren. Nederland kent een hoge organisatiegraad en toch lukt het flexibel met zo’n situatie om te gaan. Er ontstaan nieuwe coalities, meer duurzame samenwerking. De breedte van de coalitie is belangrijk. Betrokkenheid van bijvoorbeeld ondernemers en organisaties is goed, maar soms moet je als gemeente wel het initiatief nemen. Het risico van coalities is tegelijk dat te veel gepraat wordt. Je moet de politiek-bestuurlijke inzichten zien te verbinden met het niveau van de praktijk.”

Ruggensteun aan voorhoede

“Mensen spreken ook wel van het voorveld. Ik vergelijk het met voetbal. Een voorhoede, waar gescoord moet worden, heeft ruggensteun nodig van een verdediger – de politie – en een keeper – justitie. Soms voetbal je als gemeente mee, soms coach je op tactiek en organiseer je het zo dat mensen zoveel mogelijk zelf aan zet zijn. Een wetenschappelijke basis onder je interventie is goed, maar maak het niet tot heilige graal, want vaak spelen innerlijke motivatie en de professional een rol. Probeer gewoon en stel gaandeweg bij. Daarvoor is een interactief proces het beste.”

3 x Trends in het sociaal domein

Hans Boutellier
Hoogleraar bestuurskunde VU Amsterdam/voorheen directeur Verwey-Jonker Instituut

‘De opgave is te groot voor een overheid alleen’

Overheid, maatschappelijke organisaties én bedrijfsleven

“Bij de grote vraagstukken in het sociaal domein zetten we als gemeente vol in op preventie. We zien dat er niet alleen coalities tussen overheid, maatschappelijke organisaties en burgers ontstaan, maar dat nu ook het bedrijfsleven betrokken raakt. De opgave waar we met z’n allen voor staan, is eigenlijk te groot voor een overheid alleen. Terwijl we allemaal een samenleving nastreven waarin mensen prettig kunnen leven. Werkgevers beseffen steeds meer dat ook zij een verantwoordelijkheid hebben voor het welzijn van hun werknemers en banken denken mee over hoe zij bij kunnen dragen aan het schuldenvraagstuk.”

Experimenteerruimte


“Hoe om te gaan met initiatieven waarvoor nog geen wetenschappelijke basis is, is een ingewikkeld vraagstuk. We proberen bijvoorbeeld de effectiviteit van zorg aantoonbaar te maken en zijn tegelijkertijd in de praktijk nog aan het leren. We maken nu als gemeente wel steeds meer gebruik van data, en daar willen we meer sturing op geven. Ik wil steeds beter weten wat werkt en daarbij als gemeente aan het roer staan, maar het is net zo belangrijk dat er ruimte blijft om te experimenteren. Dat doen we dan ook in Eindhoven.”

Renate Richters
Wethouder Zorg en Welzijn gemeente Eindhoven

‘Inclusie is preventie van problemen’

Eindelijk erkenning

“Door corona begrijpt Nederland beter dat bij belangrijke communicatie, zoals persconferenties, doventolken aanwezig moeten zijn. Belangrijk. En op 1 januari 2021 is gebarentaal de derde officiële taal van Nederland. Die erkenning is wezenlijk. Tegelijkertijd is deze tijd ook ingewikkeld voor doven en slechthorenden: mondkapjes maken communicatie moeilijk en dat levert veel stress op. En we merken dat mensen minder geduld hebben tijdens de tweede golf. Je krijgt sneller een sneer terug in het sociaal verkeer.”

Inclusief

“Vooral op regionaal niveau zijn de voorzieningen zeer beperkt toegankelijk voor doven en slechthorenden. We voelen ons nu vaak geen lid van de samenleving, daar zou veel meer werk van gemaakt moeten worden. Hoe? Door bij initiatieven echt betrokken te worden. Met de inzet van onze expertise en belangenorganisaties ontstaat er meer bekendheid en komen er dus meer voorzieningen voor doven en slechthorenden. En als iedereen op school of in buurtcentra nu de basis van gebarentaal leert, zou dat de samenleving veel opener maken. Inclusie is niet makkelijk, je moet immers bereid zijn je aan te passen aan de ander. Maar ik ben ervan overtuigd: inclusie betekent preventie van problemen.”

Corrie Tijsseling
Senior onderzoeker bij Koninklijke Kentalis, is zelf volledig doof.

Panelgesprek

Vragen uit chat

Hoe kan je lokaal maatwerk bieden waarin je experimenterend een oplossing zoekt. Zonder steeds het wiel opnieuw uit te vinden?

Steeds uitgaan van: Doen wat er toe doet. En je afvragen: hebben de mensen die er toe doen hier baat bij? Experimenterender wijs probeer je het proces te verbeteren, de oplossing te vinden voor je maatschappelijke vraagstuk. Hierin is het goed om samen te werken met onderzoekers. Om te voorkomen dat je het wiel opnieuw uit gaat vinden gebruik je bestaande (ervarings)kennis in het experiment.

Hoe krijg je coalities – samenwerkingsverbanden- effectief?

Coalities zijn samenwerkingsverbanden van burgers, partners uit de wijk en het bedrijfsleven. Maak ze zo breed mogelijk. Het is belangrijk dat men strategische inzichten van bestuurders en beleidsmakers en uit de wetenschap verbindt aan het oplossen van concrete casussen van de uitvoerders in de wijk. Zorg voor een echte – verticale- samenwerking tussen beleidsmakers en bestuurders en uitvoerders.

Afsluitend gesprek

Bestuurders aan het woord

‘Er is al veel kennis en kracht’

“Er kwamen door corona veel vragen op ons af: wat doen we nu het buurhuis sluit, hoe zien we de mensen nog? We hébben al veel kennis, die op de plank ligt. En partners weten elkaar steeds beter te vinden. Zowel op bestuurlijk niveau als op de werkvloer. In Nederland zijn we goed in probleem-denken, maar er zíjn al veel oplossingen en er is veel kracht in de samenleving.”

Janny Bakker-Klein
Directeur Movisie

‘Bypasses nodig voor zzp’ers’

“Door corona komt een groep zpp’ers in problemen. Dankzij de TOZO-regeling is deze nu in beeld. Je ziet vaak dat het snel slechter kan gaan, doordat deze groep niet makkelijk omgeschoold kan worden als medewerkers. Daar zijn dus bypasses nodig.”

Ali Rabarison
Directeur Inclusieve Samenleving VNG

‘Praktijk en kennisontwikkeling: samen op’

“Gemeenten hadden in coronatijd veel vragen. Samen met de VNG hebben we de kennis die er was, samengebracht en gelijk naar het lokale veld vertaald — terwijl onderzoek vaak nog liep. De kern van het verhaal is dat we samen moeten optrekken: praktijk en kennisontwikkeling. En: programma’s niet eenmalig ontwikkelen, maar kennis verankeren voor de lange termijn.”

Veronique Timmerhuis
Algemeen Directeur ZonMw

Buurtzorg Jong, Jongerenwerk en Buurtteam in de praktijk

Young Leaders: positieve rolmodellen in kwetsbare wijken

Werkplaats Jeugdreclassering 2.0. Op weg naar succes en herstel

Relatie APK: preventief werken om complexe scheidingen te voorkomen

Welzijn op Recept als brug tussen zorg en welzijn

Perspectief op een stabiele toekomst voor jongeren met schulden

De veranderopgave inburgering: TaalDoen! en brede intakes voor vergunninghouders

Met de Forsa! aanpak werken aan re-integratie van LVB-jongeren na detentie

Sociaal werk loont, maar hoe meet je het (besparend) effect?

20 steden, één gedachte: de kracht van coöperatief scharrel­ondernemen

Kunst met impact

Join us, een preventieve aanpak van eenzaamheid bij jongeren

De Rotterdamse route naar een gezonde jeugd met Lekker Fit!

Samen met ouders en jeugdigen beslissen met de GIZ-methodiek

Nu Niet Zwanger: cliënten nemen de regie over hun kinderwens

Kom je met een LVB in het sociaal domein?

Hoe toegankelijk is het sociaal domein nu écht? Toezicht Sociaal Domein wilde dit weten. Het vroeg mensen met een verstandelijke beperking met verschillende hulpvragen als mysterie guest langs te gaan bij vijf gemeenten. Vereniging LFB bood de mystery guests.

Zo kwam aan het licht dat in direct contact mensen met een LVB goed toegang hebben tot het sociaal domein. Wanneer ze dat via telefoon of internet probeerden, was dat anders: snel doorverwijzing, onvriendelijke bejegening, ingewikkelde formulieren en keuzemenu’s, problemen met DigiD en niet teruggebeld worden ondanks toezeggingen.

Met deze inzichten hebben gemeenten onder andere trainingen opgezet voor het (h)erkennen van een LVB en de dienstverlening veranderd met een ander loket en eenvoudiger brieven en formulieren. Eén gemeente heeft nu een ervaringsdeskundige in dienst om de toegang te verbeteren.

Op deze manier hebben de gemeenten het burgerperspectief echt centraal gezet. Niet alleen met de mystery guests, maar ook door zelf de ervaringen te bespreken met de gemeenten en te adviseren hoe het beter kan.

Je uitvoeringspraktijk verbeteren door outcomegericht te werken: ‘Wat telt’

Hoe krijg je als sociaal wijkteam meer zicht op de outcome van het werk en hoe kun je hiervan leren? WIJeindhoven gebruikt hiervoor het gespreksinstrument ‘Wat telt’.

‘Wat telt’ is een instrument dat professionals en inwoners helpt om het gesprek aan te gaan over wat goed en minder goed gaat in het leven van de inwoner. Het brengt de beweging van de inwoner op bepaalde leefgebieden in beeld. Tegelijkertijd geeft het professionals, sociale wijkteams en gemeenten meer inzicht in resultaten.

‘Wat telt’ is in 2017 ontwikkeld door Movisie, de gemeenten Utrecht en Eindhoven en de betrokken uitvoeringsorganisaties Buurtteamorganisatie Sociaal en WIJeindhoven. Het is ontwikkeld in co-creatie, dus samen met deze partijen. Ter inspiratie is gebruik gemaakt van verschillende monitoringsinstrumenten, zoals de Zelfredzaamheid-Matrix, Goal Attainment Scaling en Positieve Gezondheid. ‘Wat telt’ is nog niet gevalideerd.

Uitgangspunten

  • De beleving van de inwoner centraal
  • Focus op wat goed gaat én wat niet goed gaat in het leven van de inwoner
  • Doelen stellen voor leefgebieden waarop het niet goed gaat
  • Een instrument dat dienend is in het gesprek tussen de professional en de inwoner
  • Een instrument dat inzicht oplevert voor professionals, uitvoeringsorganisaties en gemeenten
  • Lage administratieve lasten

WIJeindhoven en Wat telt

Inmiddels hebben bij WIJeindhoven al 18.000 inwoners een ‘Wat telt’ ingevuld, dit geeft WIJeindhoven veel inzicht in wat de belangrijkste leefgebieden (zowel in positieve als in negatieve zin) van inwoners zijn, in hoeverre dit verschilt per wijk en wat er verandert bij inwoners. Met als doel om zicht te krijgen op de effecten van de ondersteuning én de eigen uitvoeringspraktijk verder te verbeteren. Toch gaat de implementatie van dit instrument niet zonder horten en stoten.

Meer informatie

Over het gebruik door WIJeindhoven:

Over ‘Wat telt’:

Ouderen koppelen aan studenten voor zorg én gezelschap

Vroegsignalering schulden landt in Nederland

Wijkprogrammering Rotterdam: een samenhangend preventief jeugdbeleid in de praktijk

De gemeente Rotterdam staat voor een positieve en preventieve aanpak. Talentontwikkeling, veiligheid en gezondheid versterken elkaar en dragen bij aan kansrijk opgroeien. Maar hoe stuur je als gemeente op de kwaliteit van preventief aanbod in de wijk? En hoe vergroot je de kans dat het aanbod in de wijk bijdraagt aan het bereiken van maatschappelijke resultaten? En hoe breng je dit daadwerkelijk in de praktijk? Vragen waar meerdere gemeenten mee worstelen.

De gemeente Rotterdam zet hiervoor de methodiek Wijkprogrammering in. Wijkprogrammering is een manier om in een voortdurende meet-, spreek-, leer- en verbetercyclus te sturen op meer preventief aanbod in de wijk van goede kwaliteit.

Dit doet de gemeente niet alleen, maar samen met het wijknetwerk zoals welzijn, politie, CJG en scholen. Op basis van data én gesprekken met het wijknetwerk worden gewenste maatschappelijke resultaten geformuleerd en wordt passend aanbod gezocht of ontwikkeld. Door het aanbod voortdurend te monitoren, de resultaten te bespreken met betrokkenen en verbeteracties die daaruit voortkomen door te voeren, ontstaat er effectievere en preventievere inzet in een wijk. Hierbij wordt gebruik gemaakt van beschikbare kennis over beschermende en risicofactoren rond opgroeien en opvoeden van jeugd.

De preventieve kracht van jongerenwerk

Betere interventies

5 successen voor een optimale interventie

Een interventie moet effectief zijn. Het programma Join us doet dat door jongeren samen te brengen en onderliggende oorzaken van armoede aan te pakken. De Relatie APK van Kwadraad gaat uit van de wetenschappelijk bewezen EFT-methode tegen negatieve patronen in relaties. Met meer effect: minder (v)echtscheidingen en daardoor minder maatschappelijke kosten.

1.

Zoek verbinding tussen onderzoek en praktijk
De verbinding tussen onderzoek en praktijk ligt aan de basis van het succes. Oprichter Jolanda van Gerwe van Join us: “Samen met de Radboud Universiteit Nijmegen hebben we onze methodiek doorontwikkeld. We bouwen steeds meer casuïstiek en expertise op, wat de kwaliteit van ons programma ten goede komt. Andersom gaan onderzoekers met vraagstukken uit de praktijk aan de slag.”
Om de effecten van het programma Relatie APK te meten, werken de initiatiefnemers samen met de Universiteit van Amsterdam. “In de praktijk zien we al wat het heeft opgeleverd: stellen geven aan dat ze harmonieuzer samenleven en minder snel of niet willen scheiden. Die positieve effecten onderzoeken we verder.”

2.

Werk samen met je ketenpartners
Bij beide initiatieven is samenwerking de kern. Van Gerwe: “We trainen welzijnswerkers en hebben korte lijntjes met al onze ketenpartners. Om jongeren te activeren, heb je je partners hard nodig.” Te Stroete: “Op onze website en in onze folders staat al ons aanbod, zodat alle netwerkpartners goed door kunnen verwijzen.” Marjolein Baars, Kwadraad: “Ook een workshop over de training geeft inzicht.” Bij Join us zien ze dat jongerenwerkers het een verademing vinden dát ze überhaupt door kunnen verwijzen. “Die hoeven we nauwelijks te motiveren.”

3.

Rol je aanpak slim uit
Het agenderen van het thema eenzaamheid kan volgens Van Gerwe niet bij de jongeren zelf liggen. “Daarom hebben we een meldpunt in het leven geroepen, waarvan jongeren ambassadeur zijn. Het staat nu bij meer gemeenten op de agenda en ook VWS is betrokken.” Baars: Ook wij groeien enorm, de behoefte is groot. We vertalen de training naar wat werkt voor die gemeente, het is maatwerk. We willen opschalen waar het kan.”

4.

Zorg voor een preventieve aanpak
Beide aanpakken gaan uit van preventie. Te Stroete: “Doordat we de relatieproblemen laagdrempelig in een vroeg stadium bespreken, voorkom je escalatie.” Van Gerwe: “Wij willen naast dat jongeren nieuwe contacten opdoen, ze ook vooral sociaal redzaam maken. Daarnaast werkt het goed om jongeren zelf na te laten denken wat ze willen leren, en ze eigenaar van het vraagstuk te maken. Zo ontwikkelen we ons voorlichtingsmateriaal ook samen met de jongeren.”

5.

Maak gebruik van digitale mogelijkheden
Door corona zijn de programma’s niet meer alleen fysiek. Van Gerwe: “We zijn een pilot gestart om jongeren online te begeleiden. We geven jongeren een extra zetje om contact te zoeken. Baars: “De Houd Me Vast-training bieden we nu online aan. Dat gaat verrassend goed. Mensen hoeven bijvoorbeeld geen oppas te regelen. We denken erover om het naast het bestaande aanbod blijvend aan te bieden.”

Meer informatie?

Opname sessie Betere interventies

Effectieve interventies: 3 antwoorden op 3 centrale chatvragen

Relatie APK

1. Wat zijn de succesfactoren van Relatie APK?

De Relatie APK is dus een preventief en collectief aanbod. Het is gebaseerd op de (wetenschappelijk bewezen) Emotionally Focused Therapie (EFT) en bestaat uit 2 onderdelen. Als eerste een relatiespreekuur waar mensen naar toe kunnen gaan wanneer zij vragen hebben over relaties. Hierdoor komen relatieproblemen vroegtijdig en beeld en kunnen wij ondersteuning bieden voordat de problematiek escaleert. Daarnaast is de groepstraining ‘Houd me vast’ ook onderdeel van de Relatie APK, in 8 bijeenkomsten plus een terugkombijeenkomst, onderzoeken stellen de spanning in hun relatie en kijken wat hieraan ten grondslag ligt. Het doel is het herkennen van negatieve patronen in relaties, deze bespreekbaar maken en normaliseren. We geven stellen inzicht in hun interactiepatroon en oefenen hechtingstaal, waardoor de stellen weer veilig met elkaar verbonden zijn. Doordat de relatie APK laagdrempelig en mensen eenvoudig om hulp kunnen vragen werkt het preventief en voorkomt het escalaties en relaties en (v)echtscheidingen.

2. Wat is de rol van ervaringsdeskundigen?

De relatie APK wordt geboden door EFT getrainde professionals. Bij het evalueren en aanscherpen van de training gebruiken wij de ervaring van de deelnemers en kijken wij hoe de trainingen beter kan aansluiten bij de deelnemers. In de toekomst is het zeker interessant om te onderzoeken op welke manier ervaringsdeskundigen een grotere rol kunnen spelen.

3. Wat zijn de kosten voor gemeenten?

De relatie APK wordt in de praktijk op verschillende manieren ingezet. Soms is het een op zichzelf staand product, soms kijken we of we met samenwerkingspartners het een onderdeel kunnen laten zijn van een relatie en scheidingsloket. Deze kosten zijn afhankelijk hoe het ingezet gaat worden. Een losse Houd me vast groepstraining kost ongeveer € 6.500 wanneer deze los ingekocht wordt.

Join us

1. Wat zijn de succesfactoren van Join Us?

Join us weet de praktische, preventieve begeleiding te koppelen aan wetenschappelijke inzichten en methoden. Door de uitvoering van lokale sociaalwerkorganisaties kan de methode op grote schaal worden ingezet en worden jongeren eenvoudiger geactiveerd om deel te nemen aan het programma.

2. Wat is de rol van ervaringsdeskundigen?

We zetten ervaringsdeskundigheid in op alle vlakken van de organisatie. Jongeren helpen ons bij het juiste communicatiemateriaal opstellen, zodat andere jongeren zich aangesproken voelen. Maar ook zijn zij tijdens het programma actief om andere jongeren te helpen in het verstevigen van hun sociale redzaamheid

3. Wat zijn de kosten voor gemeenten?

Een groep van Join us vraagt een investering van € 5.500,- op jaarbasis, bij het inzetten van meerdere groepen wordt deze prijs aangepast. Daarnaast worden er uren gemaakt door de sociaal werkorganisaties, dit zijn 16 uren per maand. De kosten daarvan zijn afhankelijk van de afspraken me de sociaal werkorganisatie.

Betere sturing

Meer resultaat met minder grip

Als gemeente wil je initiatieven en allianties stimuleren. Dat vraagt investering, maar betaalt zich uit in lagere kosten en meer effect bij mensen. Sturen zonder aan het stuur te zitten.

Bij de dokter komen nogal wat mensen die daar niet geholpen gaan worden. Ze voelen zich niet fijn, zijn somber, hebben hoofdpijn of stressklachten. De arts kan ze niet helpen met een middeltje en het ontbreekt ook aan tijd om over de onderliggende problemen te praten. Een arts is opgeleid om ziekten of verwondingen te behandelen.
Mensen met psychosomatische klachten zouden beter geholpen zijn met activiteiten, gezelschap, een doel. Dat bespaart op den duur ook zorgkosten en vermindert de druk op de artsen. Tegelijk betekent het wel een investering in een netwerk van zorg en welzijn. En als gemeente wil je niet alles overnemen, mensen moeten zelf aan de slag kunnen.

Gemeenten bezuinigen al snel op welzijnsvoorzieningen. Maar ze sorteren daarmee juist voor op hogere kosten op de lange termijn. “Over tien jaar krijg je de torenhoge kosten, die je had kunnen besparen”, zegt Jan-Joost Meijs van Welzijn op Recept. Hij laat mensen die vaak bij de huisarts komen met psychosomatische klachten doorverwijzen. Vervolgens krijgen deze mensen activiteiten aangeboden.

Cultuur toevoegen

Als gemeente stuur je het beste vanaf de zijkant, door partners samen te brengen en zonder het stuur over te nemen. “Wanneer gemeenten meer grip willen, zijn ze geneigd meer structuur te maken”, stelt Jasper Ragetlie, oud-wethouder van Deurne en nu directeur van de LEV-groep. Dat berekent de maatschappelijke winst van investering in het welzijn van mensen. “Je moet echter meer cultuur aan de samenwerking toevoegen, want dat is taak van de gemeente, om partijen aan tafel te krijgen.
Heb je de samenwerking geïnitieerd en gefaciliteerd, dan komt het op het vertrouwen in de professionals en mensen. “Je moet hun autonomie erkennen”, zegt Meijs. “Als mensen in het veld elkaar kennen, kunnen ze makkelijker contact leggen”, vult Marc Vos van Good2Consult aan. Vervolgens gaat het om een versimpelde methode van doorverwijzen. Deurne heeft daarvoor de Klantwijzer, die mensen snel kan doorverwijzen. Alphen aan den Rijn gaat zelfs zo ver dat je zonder verwijsbrief kunt aankloppen bij een welzijnsorganisatie. Meijs: “Mensen zijn niet geïnteresseerd in een papiertje, die willen geholpen worden.”

Het gesprek

Niet te veel sturen. Maar je wilt wel weten wat het oplevert. “Een huisarts wil weten of het werkt en heeft daarvoor sturingsmateriaal nodig”, vertelt Meijs. “Die wil op hoofdlijnen kunnen kijken wie geholpen is en wat de verhalen erachter zijn.” “Wij houden een jaarlijkse meting”, vult Vos aan. “Een dashboard is echter een instrument, het gaat om het gesprek: om wie gaat het, vindt die dat het beter gaat.”

Opname sessie Betere sturing

Betere sturing

Lees het rapport 213a-onderzoek sociaal domein Zaltbommel

Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst

‘Als we de regeltjes volgen, komen we er niet’

Hoewel de drie jongerenaanpakken ‘Young Leaders’, ‘Herstelgericht werken’ en ‘Jongeren Perspectief Fons (JPF)’ verschillen in thematiek, zijn er veel overeenkomsten die de kracht van de aanpak aantonen. Wat werkt?

De drie initiatiefnemers geven aan dat de belangrijkste voorwaarde voor het succes is, dat ze echt samenwerken met de jongeren en ze overal bij betrekken. Alice Faber, Expertisecentrum William Schrikkergroep: “Als je jongeren niet meeneemt, sla je de plank mis. Pas als er motivatie is, kun je met de jongeren aan de slag.”
Dat zien ze bij Young Leaders ook. “We beginnen met een startgesprek waarin jongeren aangeven waarom ze willen meedoen aan het programma. Als een jongerenwerker het programma aanprijst, werkt het niet. Pas als ze intrinsieke motivatie voelen, doen ze ook op de lange termijn mee”, vertelt Annelieke van Dijk.
In Den Haag gaan ze met het Jongeren Perspectief Fonds nog een stapje verder. Esther van Wel: “De regie ligt in handen van de jongere. Maar ik neem ze altijd mee naar vergaderingen met directies, wethouders en andere collega’s. In zo’n gesprek kunnen die mensen geen pasklare oplossingen bieden, maar de jongere wordt wel gehoord. Belangrijk.”

Buiten de kaders

Ook samenwerking met ketenpartners heeft substantieel bijgedragen aan het succes de aanpakken. Van Dijk: “Vanaf de start hebben we met Young Leaders samengewerkt met gemeenten, jongerenwerk en wijkverenigingen.” Zo eenvoudig als dat klinkt, is het niet altijd in de praktijk. Het sociaal domein is volgens haar behoorlijk verkokerd. “Blijf niet op je eigen eiland zitten en denk buiten de kaders. Niet makkelijk, het vraagt om lef als je niet weet wat het resultaat is.”
Ook Faber heeft bij het programma herstelgericht werken altijd de samenwerking gezocht: met gemeente en jeugd- en gezinshulpen. De gemeente was heel betrokken. Zij kan organisaties bij elkaar brengen, meedenken over beleid en ook tegen heilige huisjes aanschoppen. Esther: “Wij hebben ook echt een vrijbrief gekregen van de gemeente. Als programma werken we veel met ketenpartners samen. Zij zijn immers onze aanmeldende partijen. Op het moment dat een jongere deelneemt aan het JPF, zoeken we ook de samenwerking met de uitkeringsconsulent van jongerenparticipatie. Let wel: Als we bij een samenwerking alleen de regels volgen, komen we er niet. Creativiteit is nodig.”

Meten

Hoe meet je de effecten van al die ervaringen uit de praktijk? Young Leaders heeft een proces- en effectevaluatie laten uitvoeren door de VU Amsterdam en gebundeld in een methodiekboek. Bij Herstelgericht werken hebben ze de Hogeschool van Amsterdam gevraagd een effectmeting te doen. Faber: “Opleiding, huisvesting en een baan kun je registeren, maar geluksgevoel is moeilijker te meten. Daarom doen we veel aan storytelling.” Dat onderschrijft Van Wel met een mooi voorbeeld: “Als ik een eerst heel verlegen meisje nu met een mooi colbertje aan zelf advies zie geven via YouTube, denk ik: ‘Hier doen we het voor’.”

Meer weten?

Wat is de kern van de aanpak?

Young Leaders

  • In groepstraining denken jongeren uit kwetsbare wijken na over wat ze voor hun wijk kunnen betekenen.
  • Jongeren zijn zelf in de lead.
  • Kans om zichzelf van de goede kant te laten zien.
  • Gestart in zeven gemeenten, programma loopt nu in dertig gemeenten.

Herstelgericht werken in een jeugdreclasseringstraject

  • Samenwerking tussen zorg, gemeente en strafrecht.
  • Gericht op het zelfherstel van jongeren in detentie. Jongere maakt het goed met de maatschappij.
  • Herstelbemiddeling tussen jongere en het slachtoffer.
  • Netwerk jongere versterken.
  • Op zoek naar persoonlijke aanknopingspunten om met herstel aan de slag te gaan.

Jongeren Perspectief Fonds

  • JPF is een innovatieve aanpak voor jongeren van 18 tot en met 27 jaar die door schulden belemmerd worden in hun maatschappelijke ontwikkeling. Onderdeel van Schuldenlab 070.
  • Niet de schuld, maar het toekomstperspectief van jongeren staat binnen het JPF centraal.
  • Jongere wil zelf werken aan herstel.
  • Samenwerking met andere partijen, zoals schuldeisers.

Opname sessie Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst

Effectieve interventies: 3 antwoorden op 3 centrale chatvragen

Young leaders

Is er ook zicht op effecten in de wijk, op de iets langere termijn? Heeft de Young leaders programma een link met de Maatschappelijke Diensttijd?

Ja, het Young leaders programma is gelinkt aan de Maatschappelijke Diensttijd. Momenteel worden de effecten onderzocht met behulp van een subsidie van zonMw. 

Betere ketens

Centrale regie helpt zodra het ontzorgt

Met ketensamenwerking bereik je meer mensen, heb je meer kennis en meer aanbod in een keer. Duidelijke regie is dan cruciaal, zo laten ervaringen in Zaanstad en Den Haag zien. In Zaanstad bevorderen centrale zorgverleners een gezondere leefstijl bij kinderen. In Den Haag helpt Forsa! LVB-jongeren na detentie re-integreren.

Ketenpartners hebben elk hun eigen processen, organisatie, cultuur en verantwoordelijkheden. Willen ze samen tot effectieve interventies komen, dan zijn mensen nodig die als een spin in het web zitten. Zoals de centrale zorgverleners in Zaanstad <<link naar filmpje ‘gezondere leefstijl zaanstad’>>, waar 5.000 kinderen overgewicht hebben en een deel van ze moeilijk wordt bereikt. De huisarts heeft weinig tijd voor doorvragen en richt zich vooral op concrete kwalen, niet op preventie. Terwijl daar wel de mensen komen, die buiten het bereik van campagnes blijven.

De artsen verwijzen nu door naar centrale zorgverleners, die de schakel tussen zorg en welzijn vormen. Zij hebben tijd om een vertrouwensband met mensen op te bouwen en van daaruit kunnen ze aan gedragsverandering werken. “De artsen zijn blij dat ze kunnen doorverwijzen en wij geven terugkoppeling aan ze over hoe het met het gezin gaat”, vertelt Christine Vink van de gemeente Zaanstad. “Zo’n project is pittig, je moet een lange adem hebben.” Artsen moet langzaam alert gemaakt worden op signaleren en doorverwijzen. Tijdens een jaarlijkse bijeenkomst wordt geïnvesteerd in het netwerk.

Draad oppakken

Zo’n centrale regierol is effectief wanneer ze ontzorgend is voor de ketenpartners. Zo nemen de medewerkers van de Forsa!-aanpak werk uit handen van de gemeente Den Haag die verantwoordelijk is voor inwoners die na detentie terugkeren in de samenleving. Vooral jongeren met een licht-verstandelijke beperkingen zijn dan kwetsbaar: ze weten minder makkelijk de draad weer op te pakken, weten niet hoe ze aan een baan komen, belanden weer sneller in de schulden en worden dan verleid opnieuw het criminele pad op te gaan.
“Als er een diagnose van LVB is, is er een budget voor deze jongeren”, legt Rachid Ben Meftah van Forsa! Uit. “Anders komen ze nergens voor in aanmerking.” “Zeker door corona kwamen gezinnen onder druk te staan”, vult Youssef Ouaicha aan. “Opeens zien broertjes en zusjes de jongere die geen goed voorbeeld is, terugkeren in huis. Die kan door de crisis niet aan werk komen, gaat op straat zwerven en: wie weet wat die daar gaat doen.”
Forsa! werkt met medewerkers met dezelfde culturele achtergrond als de jongere. Die kent de mensen, die kunnen helpen bij huisvesting, werk, een uitkering of schulden. Zij hebben de regie en nemen op uitvoeringsniveau de beslissingen. De jongere wordt niet meer van het kastje naar de muur gestuurd en krijgt zo weer vertrouwen in de overheid, dat een deuk had opgelopen.

Zelf doelen stellen

Die jongere heeft ook bepaalde zelfregie: die stelt doelen en bepaalt welke informatie met wie wordt gedeeld. In Zaanstad krijgen mensen zelfregie: ze stellen zelf haalbare en concrete doelen op. Christine: “Minder suiker zegt niet veel, maar wel minder cola.” Na een aanpak die op die in Den Haag lijkt, is Zaanstad nu toe aan een regiegroep vanuit de deelnemende partners. “Deze is echter organisch ontstaan vanuit de samenwerking.”

Opname sessie Betere ketens

Betere ketens: antwoorden op 3 chatvragen

Waar vinden jullie de ‘maatjes’?

Onze maatjes zijn voornamelijk vrijwilligers en Hbo studenten (sociale opleidingen “Social Work, SJD, etc.”). Veel mensen zijn nieuwsgierig naar drijfveren en het verhaal achter de persoon. Wij bieden op een laagdrempelige manier aan om in contact te komen met deze doelgroep. Wij proberen tijdens de gesprekken wel te achterhalen of mensen het zien zitten om echt te investeren in een duurzame relatie. Uiteraard willen mensen ook gewoon één keer meekijken of zijn ze gewoon nieuwsgierig. Dus filteren en bevragen op de juiste competenties en drijfveren is belangrijk.

Welke competenties moeten die hebben om mee te doen?

Empathisch, innovatief handelen, durf, samenwerken, cultuur sensitief kunnen werken. En het allerbelangrijkste, de doelgroep op een menselijke manier kunnen ondersteunen, luisteren, verwijzen en durven het contact op te zoeken met het netwerk, zowel informeel als formeel.

Over de ex-gedetineerde jongeren: zijn er ervaringen met maatwerk waarbij jongeren wel thuis kunnen blijven met behoud van uitkering ouders?

Dit is per gemeente anders geregeld en daarbij ligt het ook aan de flexibiliteit van de uitkeringsconsulent. Dit wil weleens verschillen. Dus het is per casus maatwerk en proberen wij per casus in gevallen waar nodig contact te leggen met alle betrokken instanties van het gezin. Ons werk gaat veel verder dan enkel de leefgebieden van de jongeren, maar proberen wij dit te verwerken in een systeemaanpak zodat alle partijen binnen dat netwerk zich gehoord en begrepen voelen. Dit begint al in een vroeg stadium, want we maken vaak genoeg mee dat ouders dit als smoes gebruiken, omdat zij hun zoon liever niet meer terug hebben in huis. En daarom hebben wij een speciaal leefgebied waar wij veel aandacht aan besteden en dat is “Herstel Netwerk”.