Aan tafel over ruimte voor experiment

Naar een volwassen en consequent broedplaatsenbeleid

Meer ruimte voor experiment

Meer werkruimte, presentatie-mogelijkheden en vooral meer experimenteerruimte: dat is waar jonge makers in Leiden komende jaren ernstig behoefte aan hebben. Een manifest moet die behoefte kracht bijzetten. Maar het is nog zoeken naar de juiste toon. En met alleen een manifest zijn we er nog niet.

Veel discussie over het huidige klimaat voor jonge kunstenaars is er niet nodig om te concluderen dat er in Leiden nog van alles ontbreekt. Er zijn te weinig broedplaatsen, het aantal presentatiemogelijkheden is onder de maat en het is allemaal ‘net niet spannend’ genoeg. Met als grote risico dat talent de wijk naar elders neemt, en er een verschraling optreedt van het kunst- en cultuuraanbod. ‘Wat wij nu maken wordt later erfgoed. Als er geen openbare ruimte wordt gecreëerd voor experiment kunnen er ook geen nieuwe dingen ontstaan’, is kort samengevat de alarmerende boodschap. Met alle gevolgen van dien.

Voedingsbodem
Sinds de Burgertop L750 denkt een groeiende groep jonge makers na over hoe het anders kan, of eigenlijk: anders moet. In een manifest in wording, met als werktitel ‘Meer ruimte voor experiment’, ontwikkelen zij een gedachtengoed voor de lange termijn, in de hoop dat deze gedragen wordt door jonge makers in de stad. Dat moet een voedingsbodem worden van waaruit allerlei nieuwe initiatieven kunnen ontstaan. Centraal daarin staat de roep om ‘een actief, volwassen en consequent broedplaatsenbeleid waardoor kunstenaars, makers en inwoners meer ruimte krijgen en creëren voor experiment, productie en product’. Met ingrediënten als ‘structureel betaalbare ruimtes’, ‘meer samenwerking met gevestigde partners’ en ‘een stad die bereid is te investeren in talentontwikkeling’, vervat in een helder ‘kunstenaarsbeleid en beleid voor kunst in de openbare ruimte’.

Zoektocht
De conceptversie die er nu ligt, komt al behoorlijk goed in de richting van wat de jonge makers beogen. Maar heeft hij wel de juiste toon? Gaat het in het manifest wellicht nog te veel over wat er allemaal mis is, in plaats van waar we naartoe willen? Wordt er te veel eenzijdig en afwachtend naar de gemeente gekeken? Trekken we de oplossing van het probleem wel genoeg naar ons toe? Moet het misschien eenvoudiger? Is het wel concreet genoeg? En hoe voorkomen we dat dit een projectplan wordt? Of moeten we allebei doen: een manifest ontwikkelen, met daaraan gekoppeld een addendum met concrete uitwerkingen? Die zoektocht gaat de komende tijd nog verder.

Massa maken
Daar bovenop is bovendien de vraag wat zo’n manifest dan kan betekenen. Is het voldoende om de wensen van de jonge makers voor het voetlicht te brengen? Of is er meer nodig? Sowieso heeft het zin om ‘massa’ te maken, om zichtbaar te maken wie die makers nu eigenlijk zijn, om hoeveel mensen het eigenlijk gaat. Wellicht kracht bijgezet met een fysiek manifest, een dag waarop jonge makers zichzelf presenteren en laten zien wat zij te bieden hebben en wat zij nodig hebben.

Aanbod in kaart
Tegelijkertijd is nu vaak niet helder wat er allemaal wél is in de stad. Wat zijn bijvoorbeeld die plekken waar we het van moeten hebben? Welke broedplaatsen hebben we? Waar liggen nog mogelijkheden? In leegstaande kantoren, scholen, kerken wellicht? Maar ook: wat is nu eigenlijk het overall aanbod van kunst en cultuur in Leiden? Waarom is dat niet ergens overzichtelijk te vinden? Hoe brengen we dat aanbod in kaart? En hoe kunnen jonge makers daar dan van profiteren?

Gezamenlijk verhaal
Duidelijk is dat de noodzaak voor een volgende stap breed gevoeld wordt. En er is ook veel energie bij jonge makers om die stappen te zetten. Een WhatsApp-groep om volgende stappen te delen is een mooi begin. En vaker bij elkaar zitten en kennis delen, ook daar is veel behoefte aan. Met uiteindelijk als hoger doel om samen tot een gezamenlijk verhaal te komen waarin jonge makers hun behoeften kunnen uitstralen. Dat is hard nodig om uiteindelijk de noodzakelijke omslag te kunnen maken.

Met het bord op schoot

Hapklare brokken

Zet tien jonge makers bij elkaar ‘aan tafel’, laat hen nadenken over hun toekomst en de hapklare brokken dienen zich in veelvoud aan. Een selectie van de meest pakkende quotes.

‘Je kunt je in Leiden bijna geen subcultuur veroorloven. Je moet daarom samenwerken. Dat is een voordeel. Maar het risico is ook dat alles daardoor te braaf blijft.’
‘Dans heeft heel veel ruimte nodig. Voor een gemiddelde productie minstens tien bij tien meter. Probeer dat maar eens te vinden in Leiden.’
‘De zakelijke kant van het kunstenaarschap wordt vaak vergeten. Dat is voor velen een lastig ding.’
‘Ik zie veel kunstenaars vertrekken uit Leiden. Dat komt ook omdat er meer concurrentie is gekomen voor anti-kraak voorzieningen. De spoeling wordt steeds dunner.’
‘Er is ook gebrek aan kennis van initiatieven die er wel zijn. Laten we daarom ook aan plek-mapping gaan doen.’
‘Iedereen zit nog op zijn eigen eiland. Als we alle behoeftes bij elkaar stoppen en waar nodig wat concessies doen, dan komen we ergens. Weten wat er allemaal gebeurt in de stad, is een mooi begin.’
‘Suggesties in het manifest blijven te algemeen. Ik wil het concreter. Wat voor soort ruimtes hebben we dan nodig? Hoe veel en hoe groot?’
‘Als we alles in kaart brengen van wat er is, dan zeggen we: ‘Goh, er is al best veel’. Maar we zijn dit manifest niet voor niets gaan schrijven.’
‘Wij maken het toekomstige erfgoed van Leiden: dat is een tone of voice waarmee we nieuwe groepen aan ons kunnen binden.’
‘Het is nuttig om een inventarisatie te houden. Met de vraag: ‘Over en half jaar wil ik dit hebben bereikt’. Die input kunnen we gebruiken voor aanscherping van het manifest.’
‘Er is energie en daar begint het mee. Het begint met een klein vonkje. Tijd om volgende stappen te gaan zetten.’

Recept van buiten

“Goed dat makers uit Leiden hun behoeften ventileren. Zeg maar wat je nodig hebt om de volgende stap in jouw ontwikkeling te kunnen zetten. De roep om meer experimenteerruimte snap ik. Maar wat voor ruimte is er dan precies nodig? Want ruimte is in mijn optiek altijd wel te regelen. De vraag is vervolgens: wat ga je er mee doen? Hoe zorg je ervoor dat je die ruimte zo effectief mogelijk gebruikt? Hoe maak je jezelf onmisbaar voor de stad? Heb je dan genoeg aan ruimte? Of heb je nog andere zaken nodig? Hoe zorg je voor zelfredzaamheid? Want dat is uiteindelijk wat er van ons gevraagd wordt.”

Kenneth Asporaat, theatermaker uit Rotterdam

Kenneth behoort tot een groep van tachtig jonge Rotterdamse makers die in een open brief een stem eisen in het Rotterdamse talentontwikkelingsbeleid. ‘Wij zijn het, waarover wordt nagedacht en geschreven: die nieuwe generatie, de urban scene, de nieuwe garde’. De makers stellen in de brief een ‘counterpartner’ voor die een brug kan slaan tussen de gevestigde orde en henzelf. Meer weten? Klik dan hier

Zij zaten aan tafel

Lot Vegter – Sociaal ondernemer, Nieuwplaatz Leiden
Katherina Doxiadis – Producer
Rosa Allessie – Artistiek Leider De Afspraak
Jamie de Groot – Artistiek leider De Afspraak
Gijsje Heemskerk – Beeldend kunstenaar en tekstschrijver
Sven Meijers – Beeldend kunstenaar, Nieuwplaatz Leiden
Resi van der Ploeg – Beeldend kunstenaar
Joosje Bosch – Grafisch ontwerper
Anne van Duijn – Illustrator
Mirjam Flik – Cultuurmakelaar

En nu?

De jonge makers zijn nog lang niet uitgepraat. Volgende keer komt er een gesprekstafel bij Gijsje Heemskerk. Dan komt het manifest opnieuw ter tafel, maar in een aangepaste vorm, met meer concrete voorbeelden. Ook gaan de makers concreet een casus uitwerken, voor invulling van een (leegstaand) pand aan de Lombokstraat.

Twitter
Facebook