Verslag eerste landeljke bijeenkomst Perspectief op Werk, 25 maart 2019, NBC Congrescentrum Nieuwegein
Werkgevers (VNO-NCW, MKB-Nederland, LTO-Nederland), gemeenten (VNG, G4, G40), UWV, MBO-Raad, het ministerie van OCW en het ministerie van SZW doen met de ‘Intentieverklaring Perspectief op Werk’ een oproep aan de arbeidsmarktregio’s om de kansen optimaal te benutten die de huidige arbeidsmarkt biedt. De partijen willen door samenwerking van publieke en private partijen een extra impuls geven aan de arbeidstoeleiding van mensen die willen en kunnen werken, maar niet zelfstandig de weg naar werk vinden. Perspectief op Werk is naast een extra impuls ook een leertraject om vanuit de praktijk te bezien hoe de bemiddeling van deze groep verbeterd kan worden. Wethouders van centrumgemeenten en regionale vertegenwoordigers van werkgeverszijde wordt gevraagd om samen een actieplan op te stellen voor hun regio, met een focus op een korte termijn doe-agenda.
Om dit te ondersteunen heeft het kabinet voor 2019 en 2020 steeds € 35 miljoen extra beschikbaar gesteld. Concreet is er per arbeidsmarktregio €1 miljoen per regio beschikbaar in 2019 en bij goede voortgang ook € 1 miljoen in 2020. Voorwaarde is wel een door de staatssecretaris van SZW goedgekeurd actieplan.
De initiatiefnemers achter de Intentieverklaring Perspectief op Werk gaan de arbeidsmarktregio’s helpen en ondersteunen bij het uitvoeren van de ‘doe-agenda’. Hiervoor hebben zij vanuit hun achterban medewerkers aangewezen die samen een landelijk Ondersteuningsteam Perspectief op Werk vormen.
Meer weten?
Bekijk hier de ‘Intentieverklaring Perspectief op Werk’
Bekijk hier de Q&A’s
“Het idee voor Perspectief op Werk is ontstaan na een bijeenkomst in de Haagse Malietoren. We constateerden dat er veel vraag is op de arbeidsmarkt, met een hoog aantal vacatures. Maar we zien ook dat veel mensen nog niet meedoen, aan de kant staan, niet goed te vinden zijn in onze systemen. Hoe zorgen we nu dat we die markt van vraag en aanbod beter op elkaar laten aansluiten? Helpt het dan om een grote database te maken met 200.000 vacatures, of moeten we het misschien kleiner maken, en kijken hoe we dit lokaal kunnen oplossen? En zien wat we dan onderweg tegenkomen? Voor dat laatste hebben we gekozen. We hebben daarvoor contact gezocht met de VNG en zo is het balletje gaan rollen.
Wat ons betreft komt het bij Perspectief op Werk aan op functioneel samenwerken. Op elkaar niet de maat nemen. Maar op samen kijken hoe we mensen die het zelf niet redden dat zetje naar de arbeidsmarkt kunnen geven. Dat vraagt soms wel om ondersteuning van deze werkzoekenden, om later in het traject teleurstellingen te voorkomen. Maar als we daar oplossingen voor vinden en dat goed in beeld hebben, dan weet ik zeker dat ik werkgevers in beweging kan krijgen. Overal in het land kampen werkgevers namelijk met tekorten aan werknemers. We gaan die machine in beweging krijgen.”
“Als VNO-NCW bij ons aanklopt met de boodschap dat werkgevers plek hebben voor mensen uit de bijstand, dan is dat een aanbod waar wij serieus gebruik van moeten maken. Tegelijkertijd is dan ook de reactie dat we als arbeidsmarkt al best veel doen en wel zelf aan het stuur willen blijven zitten, geen opgelegde plannen willen uitvoeren. Dus was voor ons al snel duidelijk dat we het samen moeten doen. In de regio. Niet door eerst lijsten met voorwaarden op te stellen, maar gewoon door aan de slag te gaan. Door te doen! Overal in het land zijn immers al initiatieven gaande. Wij moeten die energie alleen maar versterken. Als we daar in de arbeidsmarktregio’s in slagen, dan hebben we een goed verhaal richting de werkgevers. Waarbij wel meteen aangetekend dat het om de moeilijkste categorie werknemers gaat. En dus zullen we op zoek moeten gaan naar toeleidingsroutes die zo goed mogelijk aansluiten bij wat werkgevers nodig hebben. Met arrangementen op maat. De crux is dan dat we daar helemaal geen grote systeemveranderingen voor nodig hebben. Soms zit het in kleine aanpassingen, in combineren wat er al is. Als we maar steeds dat doel in de gaten houden. Dan weet ik zeker dat we meters gaan maken.”
“Bij Perspectief op Werk gaat het erom dat we in de arbeidsmarktregio’s praktische Doe-agenda’s gaan ontwikkelen die vraag en aanbod op de arbeidsmarkt dusdanig op elkaar laten aansluiten dat mensen die nu nog aan de kant staan ook aan het werk komen. Waarbij we datgene wat er al is slim met elkaar verbinden. Het is zeker niet de bedoeling om oude projectplannen uit een laatje te trekken. Maar juist datgene wat er al gebeurt, al die initiatieven die er al zijn, te verbeteren en versterken door meer en betere samenwerking tussen de partijen in de arbeidsmarkt-regio. Goede voorbeelden zijn er immers al volop. Nu is het zaak om deze uit te bouwen. Partijen moeten in de regio met elkaar verkennen wat de ambitie is, hoe ze kunnen komen tot de extra impuls bij de arbeidstoeleiding en wie er dan wat doet. Maar ook: hoe maken we daar een strak ingeregeld proces van? Daarbij is het zeker niet de bedoeling om vuistdikke plannen te schrijven. Het gaat immers om een doe-agenda waar partijen gelijk mee kunnen starten. Het landelijke ondersteuningsteam Perspectief op Werk gaat de goede voorbeelden die dit oplevert zoveel mogelijk delen.”
“In Rijk van Nijmegen praten we niet over systemen, maar werken we samen op basis van respect voor elkaars deskundigheid en op basis van vertrouwen. Wij verbinden overheid, ondernemers en onderwijs met elkaar. Dat begint met elkaars belangen kennen, zien waar de verschillen zitten. En met jezelf niet de beste vinden. Die 1 miljoen euro die het Rijk beschikbaar stelt voor een regionaal actieplan geeft ons misschien wel de ruimte om net over die grenzen heen te stappen waar alle individuele organisatie niet overheen mogen. We kunnen dat wellicht wel met elkaar doen, omdat het min of meer een ‘vrij’ budget is. Daar zie ik wel mogelijkheden.”
“In WSP Noordoost-Brabant moeten wij met 24 verschillende partijen door een deur. Dat is geen sinecure, want iedere partij heeft een ander belang. Zo heeft het SW-bedrijf het zwaar en wil geld verdienen, het UWV heeft te maken met landelijke taakstellingen, de wethouder heeft soms behoefte om zich te profileren en VNO-NCW zegt: ‘Wij moeten straks tekenen, dus moet er wel precies staan wat wij willen’. Om een stap verder te komen is een gemeenschappelijke consensus nodig op ambitieniveau. Waarbij iedereen iets te winnen heeft. Anders gaan we het niet redden.”
“Werkgevers hebben ons de belofte van banen gedaan. Nu moeten wij dat gaan waarmaken. De grote uitdaging is om er nieuwe werkgevers bij te gaan halen. Want wij moeten nu wel leveren. We werken al jaren met elkaar samen en kennen inmiddels alle pijnpunten en hindernissen. Maar we hebben ook al de nodige successen geboekt. Delen van die eerdere successen kan helpen om een gemeenschappelijke basis op te bouwen. We hebben immers al zo ontzettend veel ervaring opgedaan.”
Verder genoemde ingrediënten voor een succesvol samenwerkingsrecept:
“De uitdaging is om als werkgevers meer competentiegericht te gaan werven. Maar ook branchegericht werven. Zij zouden in de cao’s al competentieprofielen kunnen opnemen. Met daarin wat je nodig hebt om als werknemer binnen een sector aan het werk te kunnen. Daar moeten we het gesprek over aangaan, aan de cao-tafels en regionaal. Dat vergt een lange adem. Maar laten we ons daarbij dan wel allereerst richten op de voorhoede.”
“We hebben met z’n allen een probleem. Met aan de ene kant veel mensen die nog aan de kant staan, en aan de andere kant een tekort aan werknemers, productiebelemmeringen en de vergrijzing. We moeten dus samenwerken, want niemand kan dit alleen oplossen. En dat betekent terug naar de bedoeling, en bereid zijn om over eigen barrières heen te stappen. Dat kan door steeds te blijven benadrukken waarom we dit doen, telkens weer. Anders blijven we in onze eigen modus opereren.”
“Wij zullen duidelijkheid moeten verschaffen richting werkgevers, over welke kandidaten wij in de aanbieding hebben. En daar dan heel helder en open over communiceren. We zouden bijvoorbeeld drie varianten werknemers kunnen benoemen: laag, midden en werkfit. Daar moeten wij vervolgens dan wel onze dienstverlening op aansluiten.”
Een selectie van de overige antwoorden, bedacht door deelnemers aan de eerste landelijke bijeenkomst Perspectief op Werk.
“Een gesprek tussen de overheid en ondernemers is goed, maar het is ook belangrijk om de rest van de partijen aan tafel te hebben. Zoals het onderwijs. We kunnen immers leren van mooie voorbeelden. Zo doet Rotterdam mooie dingen met praktijkleren in het MBO en met leerwerkarrangementen. Ook is het belangrijk om te kijken hoe we tot één regionale uitstraling kunnen komen, hoe we waar mogelijk regelingen kunnen harmoniseren.”
“Ik vind het mooi dat het initiatief voor Perspectief op Werk zo heel nadrukkelijk vanuit de ondernemers komt. Dat verplicht ons om al aan de voorkant op zoek te gaan naar betrokken ondernemersvertegenwoordigers die plannen verder willen brengen. Mijn werkgebieden zijn Nijmegen en de Achterhoek. Het zou mooi zijn als we iemand van ondernemerszijde vinden om bij die Doe-agenda aan te haken. Dus nog voordat het projectplan geschreven wordt.”
“Ik denk dat het belangrijk is dat we met alle relevante partners per arbeidsmarktregio het startpunt goed definiëren. Dat we nog eens goed kijken naar elkaars betrokkenheid, eigenaarschap en onze houding in het proces. Als we dat doen maken we een belangrijke eerste stap.”
“Ik wil graag ‘doen’ en dingen klein maken, maar we hebben het wel over grote onderliggende vragen. Vragen die eigenlijk te groot zijn. En die los je dus niet op met kleine aantallen. Daar zit wat mij betreft nog een spanningsveld. Ik ben er nog niet uit hoe we daar concreet mee om moeten gaan. Behalve dat we in elk geval op zoek moeten naar pragmatische oplossingen.”
“Ik denk dat we als gemeente en als UWV nog wel iets te doen hebben met elkaar. Dat gaat bijvoorbeeld over vragen als: hoe ver gaan we met onze samenwerking? En wat kunnen we daar misschien nog anders of beter in doen? Daar zijn nog wel wat slagen te maken.”
“Ik denk dat we met elkaar best nog een beetje moeten investeren in de onderliggende vragen, in de vorm van een arbeidsmarktanalyse. Maar niet te veel. We kunnen daar eindeloos in blijven zoeken met als risico dat we dan het momentum missen. We moeten het nu vooral gaan doen!”
Elke arbeidsmarktregio kan het regionale actieplan – voorzien van handtekeningen – sturen naar postbusPoW@minszw.nl. Dit kan tot uiterlijk 15 juli 2019 op ieder gewenst moment. Wel wordt geadviseerd om over de inhoud van het actieplan tijdig de afstemming te zoeken met het ondersteuningsteam. Daarnaast zijn er periodieke bijeenkomsten, gericht op het uitwisselen van voortgangsinformatie, goede voorbeelden en knelpunten. De eerstvolgende zal op 3 juni plaatsvinden.
Het ondersteuningsteam Perspectief op Werk adviseert de staatssecretaris van SZW over de te fiatteren actieplannen. Het ondersteuningsteam bereidt dit advies voor. Na het besluit van de staatssecretaris van SZW wordt de arbeidsmarktregio zo spoedig mogelijk geïnformeerd. Hiermee kan de regio van start gaan.