Verslag tweede landeljke bijeenkomst Perspectief op Werk, 6 juni 2019, NBC Congrescentrum Nieuwegein
Op maandag 3 juni kwamen vertegenwoordigers van gemeenten, UWV en werkgevers van de verschillende arbeidsmarktregio’s voor de tweede keer bijeen in NBC Congrescentrum Nieuwegein in het kader van Perspectief op Werk. Op het programma stond het onderwerp ‘Ken je klant’. Daarnaast werden deelnemers uitgedaagd vragen en onderwerpen te prioriteren voor de ontwikkeling van een zogenaamde Leer-agenda. De bijeenkomst was een initiatief van het landelijk ondersteuningsteam Perspectief op Werk. Een verslag in woord en beeld.
Het is beeld brengen van je kanten leidt tot een betere ondersteuning, ontwikkeling van klanten en meer participatie. Aandacht doet groeien. Bovendien blijkt dat klanten meer arbeidsvermogen hebben dan gemeenten vooraf dachten.
Alle klanten spreken is prima, maar daarna begint het pas. Dat vraagt om het uitdenken van processen gericht op het volgen en begeleiden van klanten, ondersteund met een goed registratiesysteem.
Om structureel aandacht te houden voor klanten is een forse investering van klantmanagers nodig. Zij moeten daarvoor niet alleen over tijd en kennis maar ook over (gespreks)vaardigheden beschikken om de klant echt te leren kennen en duurzaam te begeleiden.
Bij het eerste contact is een positieve toon essentieel. Dat voorkomt veel no-show. Tijdens die eerste gesprekken komt vaak allerlei problematiek boven tafel. In dat geval is samenwerking met netwerkpartners nodig.
De stap naar werken vanuit de bedoeling is onontkoombaar. Dat betekent dat de participatie van de klant en wat de klant en de klantmanager daarvoor nodig hebben nog meer centraal komen te staan bij de uitvoering van de Participatiewet.
Meer weten over dit onderzoek? Lees dan hier het volledige rapport.
“We hebben dit onderzoek laten uitvoeren omdat we benieuwd zijn naar wat gemeenten doen om hun klanten in beeld te hebben en houden. We zien namelijk dat het aantal mensen met langdurige bijstand toeneemt. Wat gebeurt er als we de menselijke maat toepassen? En wat levert dat dan op? Het onderzoek geeft daar eerste inzichten in. Van veel gemeenten hoor ik dat op deze manier te werk gaan extra tijd en ook veel geld kost. Ik daag gemeenten uit dat hard te maken: leg maar uit waarom je dit niet kunt doen.”
“Toen wij met de klantgesprekken begonnen hebben we daar geen targets en geen richtlijnen aan gehangen. De opdracht was louter: aan het einde van het traject moeten we iedereen gesproken hebben. We zijn vervolgens gewoon begonnen.
De gesprekken werden gedaan door integraal casemanagers. Dat waren van oorsprong twee soorten functionarissen die in één afdeling waren samengevoegd: inkomensconsulenten en casemanagers. De voormalige inkomensconsulenten waren goed in aspecten rond de rechtmatigheid van de uitkering. Maar gesprekken over motieven vonden ze lastig. Bij de voormalige casemanagers was dat precies omgekeerd. We hebben toen besloten om een teamtraining ‘Motiverende gesprekken voeren’ te organiseren, en dat heeft geholpen.
In het begin was er veel weerstand. Medewerkers zagen het als iets extra’s. Maar inmiddels zijn ze overtuigd van deze aanpak. Ze hebben het gevoel dat ze hun bestand een stuk beter kennen. Dat ook zo houden, dat blijft echter een uitdaging.”
“Wij hebben ervoor gekozen om dat eerste contact met mensen die langs de kant staan niet zelf te doen, maar uit te besteden aan een externe partij. Deze partij heeft dat gedaan met een positieve aanpak. De toon was: ‘Hoe is het met je? We willen graag met je in gesprek’. En daags van tevoren hebben consulenten de kandidaten nog nagebeld: ‘Goh, weet je dat je morgen een afspraak met ons hebt?’ dat heeft geleid tot een opkomst van maar liefst negentig procent.
De externe consulenten werkten met een matrix, een lijstje met allerlei gespreksterreinen die aan bod moesten komen. Daarna hebben wij het overgenomen met vervolggesprekken. Als dat nodig was, bijvoorbeeld omdat iemand meer begeleiding nodig had, speelden wij gegevens door naar onze uitvoeringsorganisaties, zoals de wijkteams.
Dankzij deze exercitie hebben we beter zicht op wie er direct aan het werk kan. Knelpunt is wel dat we er daarmee niet zijn, want mensen blijven zich ontwikkelen. Het bestand up to date houden, daar is dus nog wel wat werk te doen.”
“We moeten de werkzoekende goed kennen om tot een succesvolle match te komen. Maar daarnaast moeten we kwetsbare klanten ook in beeld houden als zij eenmaal werk hebben. Dat vergt duidelijke werkafspraken tussen onderwijs (VSO, Pro, MBO), RMC-functie, werkbedrijven en gemeenten. Daar is nog een wereld te winnen.”
“Wat mij opvalt is dat we als overheid, vanuit de beste bedoelingen, heel erg de neiging hebben om de werkzoekende aan de hand te nemen in de route naar werk. Ik hoop juist dat we ook veel meer gaan inzetten op het stimuleren van het directe contact tussen werkgevers en onze werkzoekenden. Dan hebben we meer tijd hebben om juist te investeren in het matchen van werkzoekenden die daar meer ondersteuning bij nodig hebben.”
Het onderwerp dat door de deelnemers het vaakst genoemd is, is ‘competentiegerichte intake’. Met als geopperde leervragen: ‘Wat zijn de key-competenties’, ‘Hoe spreken we dezelfde taal?’, ‘Hoe baken je af’ en ‘Hoe betrek je werkgevers erbij?’ Maar ook: ‘Hoe maak je dit SMART’ en ‘Hoe kunnen we dat in de verbinding tussen werkgevers- en werknemersdienstverlening borgen?’
Ook competentiegericht werven en bemiddelen zijn vaak genoemd. Met leervragen als: ‘Hoe kunnen werkgevers dit aanpakken?’, ‘Hoe krijgen we ze naar op die manier denken en handelen?’ en ‘Hoe organiseer je competentiegericht werken?’
Verder is er een behoefte om meer te leren over matching events. Wat zijn kritische succesfactoren? Welke tools zijn er? En wat zijn good practices. Ander onderwerp waar meer kennis over welkom is, betreft praktijkleren. Genoemde leervragen daarbij zijn: ‘Hoe maak je praktijkleren een gezamenlijke verantwoordelijkheid, wie financiert het en wat doen we met het spanningsveld tussen praktijkleren enerzijds en de verplichting beschikbaar te blijven voor werk anderzijds als er sprake is van WW?’ Maar ook: ‘Hoe kunnen we dit nu eens niet als pilot maar als middel mogelijk maken’ en ‘Hoe maken we dit aantrekkelijk voor de moeilijke kandidaten?’
Deelnemers aan de tweede kennistafel hebben ook een aantal extra suggesties gedaan voor nieuwe leeronderwerpen, onderwerpen die nog niet door het Landelijke Ondersteuningsteam zijn gedefinieerd. Meest genoemd is het onderwerp ‘Nazorg’ met als belangrijkste leervraag: ‘Hoe voorkomen we uitval op de langere termijn?’
Dit zijn de meest genoemde onderwerpen (met leervragen) voor de Leer-agenda:
Het Landelijke Ondersteuningsteam gaat de uitkomsten van de tweede tafelsessie analyseren. Op grond daarvan wordt een Leer-agenda ontwikkeld voor de volgende landelijke bijeenkomsten van Perspectief op Werk.
“We gebruiken een systeem waarbij bijstandsgerechtigden aan de hand van een aantal criteria worden gekoppeld aan één of meer ‘kansrijke beroepsprofielen’, dat wil zeggen beroepen en functies waar vacatures zijn en waar in de praktijk gebleken is dat wij ook kandidaten voor hebben. Dit bevalt zeer goed en willen we ook gaan uitrollen in de regio. De mensen in ons bestand met de grootste afstand tot de arbeidsmarkt spreken we minstens eens per jaar. Dat is een keuze om deze mensen niet onnodig te belasten en tegelijkertijd toch regelmatig te controleren of ze inmiddels wel toe zijn aan een volgende stap richting werk. Voor meer succesvolle matches zou het goed zijn als we in de hele regio competenties en belemmeringen van werkzoekenden op een eenduidige wijze registreren. Daarover zijn afspraken gemaakt en daar werken we ook verder aan in het kader van Perspectief op Werk.”
“Begin maart 2019 is het nieuwe platform WIJIJ in de Arbeidsmarktregio Gorinchem gestart als initiatief van het Regionaal Werkbedrijf, het samenwerkingsverband tussen Avres, UWV, FNV, CNV en VNO NCW-West. WIJIJ koppelt mensen aan banen op basis van talent en passie onder het motto ‘Word wie je écht bent!’. Niet het CV en werkervaring zijn primair bepalend, maar juist de talenten, passie en vaardigheden. Inmiddels hebben zich 780 werkzoekende kandidaten ingeschreven, waarvan er 130 hebben aangegeven dat hun gegevens gedeeld mogen worden met regionale bedrijven in de zogenoemde Talentenpool. Werkgevers tonen interesse in de nieuwe organisatie. Er hebben inmiddels ook al matches en plaatsingen plaatsgevonden.”
“We hebben het steeds over de klant in beeld krijgen en houden. En dat is zeker belangrijk. Maar het is ook belangrijk om een duurzame relatie met werkgevers op te bouwen. Een mooi voorbeeld is de transport- en logistiekdag die wij organiseerden in Apeldoorn. Het initiatief was van het UWV. De organisatie was in handen van het Regionaal WERKbedrijf Factor WERK en de leden van VNO-NCW. Potentiële werknemers kregen die dag hun eerste rijlessen op vrachtwagens en heftrucks. In plaats van op kantoor onder het licht van een tl-buis nodigden we onze klanten uit op de place to be, met werkgevers in de hoofdrol. Een deel van onze klanten probeerden we zo tot een overstap naar een andere sector te verleiden. En met de werkgevers die actief meededen onderhouden we nu regelmatig en dus structureel contact, vastgelegd in een strategisch plan.”
“Het is goed om te merken dat we allemaal met dezelfde knelpunten bezig zijn. Daarbij keren drie thema’s steeds weer terug: hoe krijgen we onze klanten beter in beeld, hoe kunnen we onze klanten volgen in hun ontwikkeling en hoe optimaliseren we het contact met de werkgevers? De winst is dat er tijdens de bijeenkomsten van PoW een wisselwerking is met vertegenwoordigers van werkgevers. Die zijn namelijk echt geïnteresseerd in onze mensen.”
“Vandaag heeft mij extra enthousiast gemaakt. Ik denk dat we met elkaar veel dezelfde dingen gaan doen en door uitwisseling echt verder kunnen komen. Bovenaan mijn verlanglijstje staat nu dat we de spirit erin houden en tot actie overgaan. Want ik zie allerlei aanknopingspunten. Zo lopen wij met een plan rond om een competentiegerichte matchings-app te gaan gebruiken in de regio. En door de inspiratie die ik vandaag heb opgedaan lijkt het me nuttig om gezamenlijk met werkgevers en publieke organisaties na te denken over een nazorgtraject na plaatsingen dat verder gaat dan dat ene jaar dat nu gebruikelijk is, om de verbinding te versterken.”
“De grootste meerwaarde van deze bijeenkomst is de uitwisseling. Er zijn namelijk veel overeenkomsten tussen de verschillende aanpakken. Dat zag ik ook terug bij de prioritering van de leerlijnen. Dan zie je dat iedereen bezig is met de positionering van werkgeversdienstverlening en de leerwerkloketten, en met competentiegericht werven. Ik denk daarbij dat het hele pakket in samenhang nodig is. PoW kan ons daarbij helpen.”
“Het is goed dat partijen uit verschillende regio’s bij elkaar komen om ervaringen met elkaar te delen. Weten hoe een andere regio invulling geeft aan Perspectief op Werk draag bij aan de kwaliteit van de regionale agenda’s en de effectiviteit van de regeling in zijn algemeen. Op deze manier kunnen we best-practices met elkaar delen en hoeft niemand in dezelfde valkuilen te stappen. Zo kunnen we zorgen dat deze extra financiële impuls optimaal wordt benut.”
“Mij is vooral opgevallen dat er veel gemene delers zijn tussen de plannen en voornemens. Daarom lijkt het mij belangrijk dat de regio’s kennisnemen van elkaars aanpak zodat het wiel niet telkens opnieuw hoeft te worden uitgevonden. Verder zag ik relatief veel deelnemers vanuit gemeenten en UWV bij de bijeenkomst. Terwijl PoW met name oproept tot regionale plannen, wat om samenwerking vraagt tussen alle partijen samen. Een gezamenlijk WSP biedt die kans.”
“Mijn belangrijkste inzicht is dat we niet alleen moeten focusen op de matching van vraag en aanbod – wat natuurlijk de essentie is van ons werk. Want ook de randvoorwaarden daaromheen zijn cruciaal om die match succesvol te maken. Dan denk ik bijvoorbeeld aan harmonisatie van beleid en arrangementen, maar ook aan allerlei administratieve processen en eisen. Dit zijn zaken die de match soms complex maken en waardoor werkgevers afhaken.”