Dubbel bijzonder: zo pak je dat aan
Het is een bekend patroon: het kind dat thuis enthousiast vraag op vraag stapelt, zit ongemotiveerd op school en trekt zich steeds meer terug. Niet zelden zijn het kinderen die cognitief heel begaafd zijn op een bepaald vlak, maar ook een leer- of gedragsprobleem hebben: ze zijn dubbel bijzonder. Hoe ga je daar nou mee om?
“Voor die groep hebben we in Nederland nog onvoldoende aanbod”, zegt ambulant begeleider Lilian Snijders. Zij noemt dat logisch. “We hebben de neiging om dingen apart te bezien. We hebben oog voor het ene, en missen dan het andere. Heel veel gedrag dat voor begaafde kinderen normaal is, wordt ten onrechte gezien als een leerstoornis.”
Hoe logisch die eenzijdige blik ook is, het is een gemiste kans. Zodra je de leerstoornis centraal stelt, kom je al snel tot een advies voor een lager niveau. Snijders: “Dat leidt tot frustratie en teleurstelling. Mijn oproep is steevast: heb ook oog voor de sterke kanten.”
Met tijdige adequate begeleiding kan je een kind laten excelleren, zowel op cognitief vlak als sociaal-emotioneel, aldus Snijders. “Nu nog gaat het vaak over de vraag of hij wel op school kan blijven en in hoeverre het kind zich kan aanpassen aan de school. Terwijl de leidende vraag zou moeten zijn: hoe kunnen we het zo organiseren dat het kind optimale kansen krijgt.”
Vertrouwen in eigen kunnen
Zodra blijkt dat kinderen hoogbegaafd zijn, gaat de buitenwereld ervanuit dat ze het wel redden, zegt Desirée Houkema van het National Talent Center of the Netherlands. “Natuurlijk is eigen kracht belangrijk, maar kinderen moeten daarin wel gesteund worden. De kunst is om het plezier en vertrouwen te geven in eigen kunnen. Daarvoor moet je werken aan competenties van het kind: keuzes maken, werk aan vertrouwen, geef het grip op de eigen mogelijkheden en het zelfbeeld, zie het in de klas. En zorg ervoor dat er naast elk kind een volwassene staat die het ondersteunt.”
Meer informatie: www.talentstimuleren.nl

Jaap van Riet, coördinator Samenwerkingsverband regio Zutphen:
‘Maak onderscheid tussen wat goed gaat en wat niet’
“Voor kinderen die begaafd zijn, maar wel een leer- of gedragsprobleem hebben, hebben we in onze regio twee trajectklassen. Dat aanbod kan natuurlijk breder. Deze informatie attendeert mij erop dat je vooral ook moet kijken naar de sterke punten van jongeren. Maak onderscheid tussen wat goed gaat en wat niet goed gaat.”