Pak jij dit met mij op?
Vier keer twee deelnemers van de Tweedaagse in gesprek over de Jeugdagenda, noodsituaties, ouderparticipatie en wat er nodig is om elkaar echt te kennen. Met steeds als vertrekpunt: wat zou jij met mij willen oppakken als het gaat om …
Pak jij dit met mij op?
Vier keer twee deelnemers van de Tweedaagse in gesprek over de Jeugdagenda, noodsituaties, ouderparticipatie en wat er nodig is om elkaar echt te kennen. Met steeds als vertrekpunt: wat zou jij met mij willen oppakken als het gaat om …
‘Leer elkaars perspectief zien’

Yvette van Hoof, directeur/bestuurder SWV PO/VO Dordrecht
Susan Walstra, beleidsmedewerker SWV Amsterdam-Diemen
Yvette:
“De verbinding tussen passend onderwijs en jeugdhulp komt ook dankzij de Jeugdagenda steeds beter tot stand. Een punt dat ik graag zou willen oppakken is het taalgebruik.”
Susan:
“Precies waar ik ook aan dacht.”
Yvette:
“Neem het woord preventie. Daar heeft een samenwerkingsverband een heel ander beeld bij dan een gemeente. Die blijkt bijvoorbeeld budget te hebben voor ‘preventieve hulpmiddelen’ en denkt daarbij aan speeltuintjes. Wij denken bij preventie meer aan trainingen, een wijkanalyse of schuldhulpverlening. Speeltuintjes zijn ook belangrijk, maar het zijn verschillende invullingen van hetzelfde woord.”
Susan:
“Ik merk dat ook. De taal van het onderwijs is anders dan die van jeugdhulpverlening. Het is belangrijk dat je die verschillen benoemt. Ik heb een keer een zaal vol medewerkers een woordzoeker laten doen zonder dat de woorden vooraf bekend waren. Wat bleek? Iedere sector haalde er eigen woorden uit. Het was een eye-opener. Jouw eigen taal, is de eerste taal waar je op aanslaat. Het geeft een vertrouwd gevoel, maar het maakt het moeilijk de ander te vinden. Toch moeten we op zoek naar die verbinding en elkaars perspectief leren zien.”
Yvette:
“Dat geldt ook voor gemeenten. Het is belangrijk beleidsmedewerkers, maar zeker ook raadsleden, goed te informeren. Sommigen hebben geen idee waar ze het over hebben.”
Susan:
“Vooral op de werkvloer zie ik goede voorbeelden van samenwerking als passend onderwijs en jeugdhulp elkaar treffen. In de praktijk wordt de meerwaarde sneller gezien dan op beleidsniveau.”
Yvette:
“Wat helpt is een gezamenlijke visie: dezelfde stip op de horizon. Ik zie daarin wel een kanteling: het gaat vaker over inhoud en minder over geld. Zo is het in Dordrecht gelukt om met het Sociaal Team veel meer verbinding te leggen in de wijk. Wat speelt er in het gezin? Welke zorgen heeft de school? Een direct resultaat van vele gesprekken over een visie en aanpak rond preventie. Daar is ook lef voor nodig: durf af te wijken van gebaande paden.”
‘Gezamenlijke verantwoordelijkheid’

Henriëtte Dijkstra, directeur De Kleine Prins (Stichting speciaal onderwijs en expertisecentrum)
Marleen Degano, beleidsadviseur onderwijs gemeente Amsterdam
Marleen:
“De laatste crisissituatie die ik meemaakte is dat een meisje dat in korte tijd vijf schoolwisselingen meemaakte, nergens terecht kon en bij ons aanklopte. Wat doe je dan?”
Henriëtte:
“Een herkenbaar probleem. We horen veel verhalen van kinderen die door psychische problemen of vage klachten thuis komen te zitten. Maar het wordt pas echt crisis als er geen contact meer is met de school. Dan verlies je zo’n kind uit het oog. Daar zou ik wel een oplossing voor willen.”
Marleen:
”Wij hebben als gemeente de Thuiszittersaanpak, waar leerplicht, jeugdzorg, school en ouders samenwerken. Door deze aanpak kun je de juiste randvoorwaarden creëren om een kind weer naar school te laten gaan.”
Henriëtte:
”Maar het probleem is dat veel thuiszitters niet boven tafel komen. De school moet als eerste aan de bel trekken. Maar vaak is het niet duidelijk wie daar binnen de school verantwoordelijk voor is.”
Marleen:
“Het wordt door scholen ook vaak als ‘gedoe’ ervaren: als ze een kind melden als ongeoorloofd afwezig, moeten ze er ook iets mee.”
Henriëtte:
“En de leerplichtambtenaar komt pas na de melding in beeld.”
Marleen:
“Blijkbaar heeft de school een impuls nodig.”
Henriëtte:
“Ik zie dat er op de scholen heel verschillend wordt omgegaan met verzuim. Is het geoorloofd of ongeoorloofd verzuim? Dat bepalen scholen vaak zelf.”
Marleen:
“Hoe zou jij dit willen aanpakken?”
Henriëtte:
“Kijk, ieder kind heeft recht op onderwijs, en iedere professional moet beseffen dat hij daar een verantwoordelijkheid in heeft. Hoe houden we die kinderen nu in beeld? Ik denk dat je dat dan veel meer crisissituaties kan voorkomen.”
Marleen:
“We moeten meer preventief doen.”
Henriëtte:
“Zeker, ook de wijkteams moeten eerder in beeld komen. Ook binnen de scholen.”
Marleen:
“Wij bieden daarvoor trainingen aan, dat werkt wel. Alleen zijn er veel personele wisselingen.”
Henriëtte:
“Een goede overdacht is dus essentieel.”
‘Je hebt ouders keihard nodig’

Tjeert Jan Bosman, locatiedirecteur SVO J.H. Donnerschool
Myrthe Scheltema de Heere, directeur SWV VO Kop van Noord-Holland
Myrthe:
“Bij ons komen ouders vooral in beeld bij de toelating bij het swv. Ouders en ook leerlingen zelf worden altijd bij het gesprek met de toelaatbaarheidscommissie uitgenodigd.”
Tjeert Jan:
“Bij ons zijn de ouders ook altijd bij de kennismaking met de school aanwezig. Het kan trouwens ook de voogd of de opa zijn. Ik vraag altijd of degene die kind het meest ziet erbij aanwezig is. Met diegene zijn de lijnen het kortst. Het is heel belangrijk dat men weet wat de school inhoudt.”
Myrthe:
“Goed dat jullie aan verwachtingenmanagement doen.”
Tjeert Jan:
“School, ouders en leerling vormen samen een driehoek. Ze hebben elkaar nodig.”
Myrthe:
“Waar het natuurlijk spannend wordt, is wanneer een ouder niet meewerkt. Soms maken we mee dat een ouder het kind niet naar het speciaal onderwijs wil laten gaan. Wij hebben weleens een melding bij Veilig Thuis gedaan. Het kind van onderwijs onthouden is eigenlijk een vorm van kindermishandeling.”
Tjeert Jan:
“Ook andersom heb je weleens een situatie dat de ouders wel willen, maar het kind weigert. Dan nemen we eerst contact op met het swv. Daar zoeken we elkaar op.”
Myrthe:
“Ouders vinden het soms best lastig om met ons in gesprek te gaan. Ze hebben vaak al een heel traject doorlopen. Het is belangrijk dat je een sfeer creëert waarin iedereen zich gehoord voelt.”
Tjeert Jan:
“Ach dat heb ik bij collega’s ook wel eens…”
Myrthe: (lacht)
“Hoe moeilijk ook, je moet ouders altijd betrekken, en minstens zo belangrijk: verantwoordelijk maken. Om een kind verder te helpen heb je ze echt keihard nodig.”
‘Er moet een klik zijn’

Cihan Sakalli: jongerencoach en IB’er VO Briant college Arnhem
Marjolein Sluijters, directeur Profi Pendi, SWV PO in Houten, Lopik, Nieuwegein, IJsselstein en Vianen
Marjolein:
“Ik kom uit de jeugdzorg. Dan is het lijntje naar gemeente en wijkteams gemakkelijk. En binnen het samenwerkingsverband komen de scholen – directeuren, bestuurders, IB’ers – samen. Voor mezelf is het contact leggen en onderhouden dan misschien relatief gemakkelijk, tussen die partijen onderling is dat niet zo. Er is bijvoorbeeld een bestuurlijk krachtenveld waar de wethouder en de schooldirecteur elkaar treffen. Wie gaat waar over?”
Cihan:
“In onze wijkteams zitten de jongerenwerkers. Maar ze hebben lang niet allemaal oog voor de structuur van het passend onderwijs. En vice versa, de scholen leggen niet gemakkelijk het lijntje naar het sociaal domein. Elkaar beter kennen zou helpen.”
Marjolein:
“De gemeente is gewend de regie te pakken. Maar dat is bij het bieden van passend onderwijs niet altijd de juiste weg. Samenwerking valt en staat met persoonlijk contact. Er moet een klik zijn.”
Cihan:
“Ik maak de connectie met jongeren en leg dat lijntje tussen ouders – vooral moeders -, onderwijs en het sociaal domein. Altijd vanuit de vraag: wat is het beste voor het kind. Ik vind altijd een klik.”
Marjolein:
“Ik zie mezelf als startmotor voor initiatieven. Als ik de strategische partners ken, lukt het om beweging te creëren. Het eerste waarin ik als directeur heb geïnvesteerd is in een goed koffiezetapparaat. Je moet de omstandigheden creëren voor een goed gesprek.”
Cihan:
“Dat goede gesprek is ook belangrijk tussen volwassene en kinderen. Het kind weet vaak heel goed wat het wil. De volwassene weet welk pad je kan volgen om dat doel te bereiken. Die volwassene moet ook helpen kansen en mogelijkheden te creëren. Overigens zijn autochtone kinderen daar beter in dan kinderen zoals ik, uit andere culturen. Nederlandse kinderen praten meer met hun ouders. Turkse kinderen luisteren meer naar wat hun ouders vinden.”
Marjolein:
“We begeleiden kinderen om ze hun stem te laten horen. Dat kan alleen in een veilige omgeving. Dat kan je prima organiseren, door de juiste vragen te stellen. Dit jaar willen we de basis erbij betrekken: ‘Als ik kon toveren, wat zou jij dan veranderen op school, zodat jouw vriendje hier toch kan leren?’ Het gaat om mensen kennen, het gaat ook om de juiste taal.”